Vanuit mijn hotelkamer heb ik uitzicht op een plein. Het is heerlijk om even tegen het balkon te leunen en dan “minse kieke” zoals wij dat in Spakenburg noemen. Tijdens de rookpauzes van Dick, als we samen zitten te analyseren, leunen we samen uit het balkon. Ik heb twee ramen, dus dat gaat prima. De meest interessante gesprekken heb je, leunend aan het balkon. Dat kan over van alles gaan. Over de mensen die onder je door lopen, over de opening die je gaat spelen, of over hele andere zaken. Zo kwam Simson meerdere keren ter sprake. Die bijbelse figuur die, daar waren Dick en ik het wel over eens, gezegend was met heel veel spieren, maar met heel weinig verstand. Hoe kun je zo stom zijn om je grootste geheim prijs te geven, alleen maar omdat een mooie vrouw je lekker aan het verwennen is. We kwamen daarop nadat we aan het doorfilosoferen waren over de opmerking van Erwin l’Ami dat zijn echtgenote niet op de hoogte is van de varianten die hij als secondant van Topalov achter de hand heeft. U weet wel, en toen speelde Alina Topalovs favoriete variant. Ach, Erwin is net het tegengestelde van Simson. Veel minder gespierd en veel meer verstand. Dat zal wel goed zitten…
Qua minse kieke observeerde ik vandaag Joël Lheost. Die zat op dat plein, waar schaaktafels staan, te schaken. Een bijzondere man. In het begin vond ik hem wat hinderlijk. Druk pratend aan de ontbijttafel, laptop mee aan de ontbijttafel. Eentje die zichzelf erg belangrijk leek te vinden. En na het ontbijt stapte hij dan weer op, deed een berenmuts op en daar ging hij weer met zijn wandelstok. Maar gaandeweg het toernooi ging ik die man steeds sympathieker vinden. Dat had vast te maken met het feit dat hij een bijzonder slechte schaker blijkt te zijn. Want die zijn hier ook namelijk. De echte liefhebbers. Tijdens het ontbijt probeert hij iedereen in zijn eigen taal te begroeten. Dat is toch bijzonder voor een fransman. Ach, en gelachen hebben we ook om hem. Na het ontbijt stond hij op en deed hij zijn koptelefoon op. Kennelijk in de veronderstelling dat alleen hij de muziek kon horen. Die was echter in de hele ontbijtzaal te horen. Maar onverstoorbaar strompelde hij naar buiten.
Rechts lopen de Rus Khismatullin en de voormalige Rus Tkachiev, zoals die lui constant rondjes lopen door de stad. En ineens verschijnt ook Dick de Graaf in beeld. Die had zin in wat te eten tussen de middag. Met een grote grijns stak hij zijn duim op. En links een treintje! Dat had ik nog niet gezien…
Na het schaken had ik volop tijd om minse te kieke, maar dan in het congrescentrum. Ik stond namelijk nogal snel mat vandaag. De drang om een zet toch te doen, terwijl ik wist dat hij fout was, was te groot. Merkwaardig eigenlijk. Hoe dan ook, mijn middag werd er niet door bedorven. Nu kon ik eens bij de goeien gaan kijken zonder dat het podium al bijna leeg was. Dat risico was er wel natuurlijk, want ze gaan nu rekenen. Wat heb ik nog nodig om me voor Siberië te kwalificeren? Twaalf spelers hadden plus vijf. Zeven uit negen betekende dat in dit geval. Met plus vijf, zo leerden vorige jaargangen van het EK, zit je zeker bij de beste 23. En dus waren er al wat snelle remises te bewonderen. Gelukkig was daar ook die gekke Sergei Zhigalko bij. Die was al vertrokken toen ik in mijn stoel plofte in het theater. Dat scheelde me een hoop ergernis over die idiote nekbewegingen. Maar niet iedereen ging zomaar akkoord met een snelle remise. De twee absolute smaakmakers van het toernooi, Wojtasek en Polgar, gingen er weer eens lekker voor zitten en waren niet te porren voor een snelle remise.
In de categorie idioot gedrag noteren we de naam Ernesto Inarkiev. Wat doet een normaal mens met een bekertje water? Opdrinken natuurlijk. Zo niet gekke Ernesto. Die ging ineens met zijn vingers in de beker om vervolgens met zijn natte vingers zijn gezicht te wassen. Net een kat! Dat ging even zo door, waarna hij even werd aangesproken door de wedstrijdleider. Kennelijk besefte hij toen dat zijn gedrag wellicht storend kan zijn. Maar de arbiter was weg en daar begon hij weer! Tegenstander Beljavsky leek het niet te deren. Die heeft nog tegen Petrosjan gespeeld. Die wordt niet zenuwachtig van een idioot aan de overkant. Bij hem is trouwens opvallend dat hij zijn zetten met links uitvoert en met rechts noteert. Nu ga ik dat niet idioot noemen, want dan krijg ik ruzie in de familie. Dat doet mijn broer namelijk ook wel eens. Over broers gesproken. Ik heb ook nog een broer die niet schaakt. Maar toen ik Peter Svidler over het podium zag lopen zag ik ineens opvallende gelijkenissen met Marcel! Beljavsky speelde trouwens remise en hij gaat waarschijnlijk niet naar Siberië. Maar goed, hij komt nog uit de tijd dat je voor straf naar Siberië moest. Heel erg vindt hij het vast niet.
Ineens worden de stukken bij Dimitri Reinderman weer opgesteld. Behalve de witte koning. Die blijft in het midden. Dat is slecht nieuws, want Dimitri was de zwartspeler. Hij kan Siberië dus vergeten.
Geen Nederlanders dus in Siberië, een mirakel daargelaten, maar misschien wel een Oostenrijker. Van alle twaalf koplopers was Markus Ragger de grote onbekende. Er werd zelfs gesproken over een makkie voor de Spanjaard Vallejo Pons, omdat Ragger “maar” 2614 heeft. De laagste elo van alle koplopers. Maar Ragger gaf geen krimp en Vallejo had al zijn bedenktijd nodig. Vlak voor de tijdcontrole werden de zetten herhaald, en nog eens. Toen moest Vallejo kiezen, terwijl de laatste seconden wegtikten. 40… Ta5, de beste zet in de stelling, betekent dat hij een remiseclaim kan verwachten wegens drie keer dezelfde stelling. Op het laatste moment doet hij die zet toch en hij staat op. Ragger wil remise voorstellen, maar Vallejo negeert hem compleet. Geen oogcontact. Ragger wordt onzeker. Hij loert nog eens naar zijn notatie. Ja, hij weet het eigenlijk wel zeker, maar als je zet ben je je recht om te claimen kwijt. En Vallejo is er even niet. Wat nu? Dan maar de arbiter er bij. En meteen komt de Spanjaard grijnzend achter de coulissen vandaan. Ze komen meteen remise overeen, maar hij had toch die Ragger even lekker zenuwachtig gemaakt!
Aan de zijkant van het podium zit Sebastien Feller te spelen. Hij doet het best goed dit toernooi en dat terwijl hij toch zat aan zijn hoofd heeft. Een door hem aangevochten schorsing van de Franse bond wegens vals spelen. Een zaal vol met mensen, waarvan de meesten hem dus niet pruimen, getuige ook de open brief die deze week werd ondertekend met daarin voorstellen ter bestrijding van vals spel. Dat lijkt me een duidelijke indicatie dat de meeste grootmeesters Feller niet geloven. En in die vijandige sfeer op topniveau presteren lijkt me niet eenvoudig. Maar hij verslaat wel Volokitin en is nog in de race voor Siberië.
Luke Mc Shane, de Engelsman die eind vorig jaar ineens heel erg goed werd, staat een kwaliteit voor tegen Yaroslav Zherebukh. Die speelde een paar jaar geleden nog tegen mijn broer op het EK! Zherebukh gaat voor zijn laatste kans en dreigt mat. De Engelsman reageert als een computer. A tempo vliegen er drie schaakjes en een dameoffer uit. De jonge Zherebukh kan opgeven. Mc Shane krijgt zijn dame terug en heeft dan een simpel gewonnen eindspel.
De eerste die zeker weet dat hij naar Siberië mag is Vladimir Potkin. Die lijkt in moeilijkheden te zijn tegen Baadur Jobava met een toren en een paard voor een dame. Maar wits koning staat niet veilig. Dan doet Jobava een tussenzetje, dat genadeloos wordt afgestraft. Vijf zetten later is de partij afgelopen.
De volgende is Wojtaszek. De Pool, die zulke schitterende partijen aflevert dit toernooi. En wederom een bijzondere stelling met gaten overal. En dan ineens Lxf7! Wordt geweigerd. Even later een kwaliteitsoffer. Maar dan, een leep c7-c6. Wojtaszek zal die toch niet gemist hebben? Nee hoor. Er volgt een dameoffer en tegenstander Khairullin rest niets dan overgave. De restanten van zijn stelling zijn niet met droge ogen te bekijken.
Judit Polgar, de andere smaakmaker dit toernooi, heeft Viorel Iordachescu hard aangepakt in diens Caro Kann. Een stukoffer en kijk eens hoe troosteloos die zwarte stelling is. Een genot om naar te kijken, die Judit in haar spijkerpakje met suède laarzen. Oké, het is haar aan te zien dat ze een paar zwangerschappen achter de rug heeft, er zijn wat kilo’s blijven hangen, maar die verbetenheid waarmee ze hier al die kerels te lijf gaat is een lust voor het oog. Iordachescu wordt steeds kleiner achter het bord. Wat wil je ook? Een stuk meer, maar een toren op h8, een koning op g8, een paard op f8 en een loper op e8. Opgevouwen! Polgar graait wat pionnen terug, waardoor ze vrijpionnen krijgt op de a- en de b-lijn. Rennen met die dingen! Maar nee, eerst nog even f4 spelen. Voor de toeschouwers waarschijnlijk. Iordachescu slaagt er op hangen en wurgen in af te wikkelen naar een verloren toreneindspel. Ja, kerel, dit is andere koek dan die Vedder die je een paar jaar geleden in Vlissingen mocht inmaken. In dat verloren toreneindspel maakt hij zich belachelijk door erg lang door te gaan. De teleurstelling is van zijn gezicht af te scheppen. Wel verbergt hij zijn hoofd steeds verder in zijn handen. Alsof hij het publiek, dat ongegeneerd foto’s maakt met flits, niet wil laten zien welk een knuppel dat eindspel nog doorspeelt. Haha, er staan naambordjes! Uiteindelijk geeft hij zich gewonnen en ga ik weer terug naar het casino. Er zijn nog landgenoten bezig!
Bok heeft inmiddels gewonnen en Snuverink verloren. Miedema heeft weer een grootmeester (die van die dikke pokerwinst) een halfje afgenomen, maar David was niet blij. Hij kwam fantastisch uit de opening. Bezig zijn nog Dick, Alina en Daan. Dick stapt balend op me af: “ik stond me toch mooi joh!” Maar goed, de partij is nog volop bezig. Concentreren! Alina en Daan hebben beiden flink lager gerate tegenstanders, maar allebei hebben ze niet veel bereikt. Hard werken om er nog wat van te maken. Dat lukt Daan in ieder geval door in het eindspel wat daadkrachtiger op te treden dan zijn tegenstander. Een zwaarbevochten punt. Alina slaagt er ook in om een pion te winnen en er zijn zelfs kansen om een tweede te winnen. Dan overziet ze weer iets en ach… haar opponent kan zomaar afwikkelen naar een theoretische remise. Het valt niet mee in de hoek waar de klappen vallen!
Dick de Graaf ziet in de langste partij van de dag de stelling langzaam door zijn vingers glippen. Na 114 zetten moet hij berusten in het onvermijdelijke. Het wil maar niet lukken om te scoren tegen iemand met een hogere rating. Ach, vertel mij wat…
Morgen de laatste. Als we snel klaar zijn, zijn we ook snel weg en schrijf ik mijn volgende bijdrage thuis. Hebben we lang werk, dan gaan we zondagmorgen rijden… Het voordeel daarvan is dat we wellicht live getuige kunnen zijn van een fantastische ontknoping. Want Polgar lijkt vastbesloten met de titel aan de haal te willen gaan en ook Wojtaszek wekt die indruk met zijn prachtige spel. En wat kunnen we van Potkin verwachten? Hij is de mindere van de drie zegt men. Jaja, maar ook hij heeft acht uit tien en dan ben je geen koekenbakker in dit deelnemersveld! Morgen mag hij met wit tegen Polgar. Ik verwacht geen snelle remise…