Gewoon niet op hoofdvarianten ingaan
The Ruy Lopez Revisited, Ivan Sokolov
Ivan Sokolov besloot twintig jaar geleden het Siciliaans er aan te geven en 1… e7-e5 te gaan spelen. Maar ja, dan krijg je gegarandeerd eens Spaans op het bord tegen grootmeesters die al jaren ervaring hebben met varianten die uitgebreid gespeeld en geanalyseerd zijn door topgrootmeesters en waarvan de theorie soms tot voorbij de twintigste zet voert. Denk aan de Breyer, of aan de Zaitsev variant. De oplossing hiervoor was even simpel als doeltreffend: gewoon niet op die hoofdvarianten ingaan, maar je eerst toeleggen op de wat minder gespeelde varianten. Scheelt een hoop theorie en bijkomend voordeel van het afwijken op de derde zet is dat je de ruilvariant vermijdt!
Wij mogen Ivan Sokolov dankbaar zijn dat hij de kennis die hij bij het bestuderen van deze zijvarianten opdeed met ons wil delen, want hij behandelt zo’n beetje alles in het Spaans waarin niet 3… a7-a6, 3… d7-d6 of die verfoeide Berliner wordt gespeeld. Uitgebreid gaat hij in op het Jaenisch, maar ook het uitgestelde Jaenisch (de enige die toch met 3… a7-a6 gespeeld wordt, maar die analyseert hij dan ook rechtstreeks naar voordeel voor wit), de Cozio variant (3… Pg8-e7), de Smyslov variant (3… g7-g6), de Bird verdediging (3… Pc6-d4) en de klassieke variant (3… Lf8-c5).
Wat vooral opvalt is de objectiviteit waarmee Sokolov de varianten behandelt. Hoewel hij zelf deze varianten alleen met zwart speelt (hij opent immers zelf altijd met 1 d2-d4), is hij eerlijk over de kansen zowel voor wit als voor zwart en hij schroomt dan ook niet om aardig ogende varianten voor zwart genadeloos onderuit te halen. Neem nu de volgende variant uit het veertiende hoofdstuk: 4.0-0 – The Puzzling 4… Pge7. Aan de orde is een vertakking van de klassieke variant waarvan ik wist dat die op het repertoire van mijn clubgenoot Dick de Graaf staat. Een mooi moment om Sokolovs analyse in praktijk te brengen kreeg ik tijdens het snelschaakkampioenschap op mijn club En Passant op 19 maart jongstleden:
Richard Vedder – Dick de Graaf, (vijf minuten pppp)
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 Lc5 4.0-0 Pge7 5.c3 Lb6 6.d4 exd4 7.cxd4 d5 8.exd5 Pxd5 9.Te1+ Le6 10.Lg5 Dd6 11.Pbd2! 0-0 12.Pe4 Db4 13.Lxc6 bxc6
14.a3! In mijn oude boekje van Euwe en Samarian (De opening 11c, 1983) wordt deze niet gegeven. Het is wel een heel sterke! 14 … Dxb2 Kost een stuk voor enkele pionnen, maar het alternatief 14…Dc4 15.b3 Da6 16.a4 ziet er ook treurig uit voor zwart, aldus Sokolov 15.Te2 Db5 16.a4 Da5 Het boek gaat verder met 16…Da6 17.a5 Db5 18.axb6 axb6 19.Tb1 en zwart heeft onvoldoende compensatie voor het stuk 17.Ld2 Da6 18.a5 met stukwinst en wit won uiteindelijk. En ik werd snelschaakkampioen! Bedankt Ivan!
Over iedere behandelde variant geeft hij een oordeel. Zo vindt hij het Jaenisch prima speelbaar voor zwart. Hoeveel mensen denken niet dat ze bij de juiste voorbereiding dat variantje wel even kraken? Het uitgestelde Jaenisch kan men alleen af en toe als verrassingswapen inzetten. De Cozio variant zou niet goed genoeg moeten zijn voor gelijkspel. De Smyslov variant is gezond. Die kan gerust ook tegen een goed voorbereide witspeler gespeeld worden. En de Bird verdediging dan? Wit zou openingsvoordeel moeten kunnen behalen, maar de stellingen zijn gecompliceerd. Dat heb ik inmiddels ook ondervonden. Ik probeerde de Bird onlangs in de interne competitie tegen de u waarschijnlijk onbekende Gijs Huijgen. Ik kwam drie pionnen achter, stond huizenhoog verloren… maar won toch! De klassieke variant tenslotte is volgens Sokolov prima speelbaar.
Maar los van al deze oordelen geldt natuurlijk dat hij of zij die het best voorbereid is eigenlijk in het voordeel is. Treffend is wat Sokolov schrijft over een discussie die hij had met Joel Lautier over de in dit boek niet behandelde Siësta variant. Sokolov beschouwt die variant als dubieus. Waarom speelt Lautier hem dan toch? Het antwoord was duidelijk: “Inderdaad is die variant eigenlijk beter voor wit, maar er ontstaan scherpe stellingen, de variant wordt niet vaak gespeeld en mijn tegenstanders moeten het spelen met hooguit een paar uur voorbereiding, tegen de honderd uur die ik er thuis al heb ingestoken.” En de praktijk bewees zijn gelijk. Zijn score met de Siësta variant is prima!
En dit geldt eigenlijk voor alle varianten die in dit boek behandeld worden. Hun reputatie is niet altijd even goed, maar als jij de finesses kent en je tegenstander kent die niet, ben je zonder twijfel in het voordeel. Een aanrader dus, dit boek. Maar dan moet er wel de bereidheid zijn om flink te studeren. Want het staat vol met die finesses!
(Richard Vedder)