Had Donner toch gelijk? door Jesper de Groote
Het was ook wel vragen om moeilijkheden. Voor dit NK Schaken werd de stelling geponeerd dat vrouwen wel kunnen schaken. Maar juist door er de nadruk zo op te leggen, kwam het vrouwenschaak onder het vergrootglas te liggen en viel er vooral op wat er niet was. Hoogstaand was het vrouwenkampioenschap in ieder geval niet, maar misschien wel daardoor was het uiteindelijk nog tot de laatste partij spannend. In een 7-rondig toernooi kunnen immers de gekste dingen gebeuren. Dat Tea Lanchava uiteindelijk nog tot op het laatste moment in de race leek om een barrage af te dwingen, zei veel over het onvoorspelbare verloop van het toernooi, maar ook over het onvermogen van de overige deelnemers om haar suboptimale openingen af te straffen. Uiteindelijk haalde ze het niet, net als 13-voudig kampioene Tsjautsjien Peng, die wel veruit het verzorgdste schaak liet zien. Ook zij kwam tekort op de uiteindelijke kampioene Anne Haast en daar was de onderlinge partij debet aan:
Haast – Peng, stelling na 52.Le3.
Zwart staat een volle kwaliteit voor en heeft een vrijpion. Dat moet dus makkelijk gewonnen zijn. Toch was het nog niet zo simpel, want na het gespeelde 52…h5 (achteraf gezien was bijvoorbeeld 52…Te4 om de h-pion op het bord te houden verstandiger) ging de h-pion vrij snel van het bord. Na nog een aantal onnauwkeurigheden moest Peng ineens voor remise vechten en dat ging haar niet goed af: in het dame-eindspel zondigde ze tegen de regels van Dvoretsky en moest dat met een droevige nul bekopen.
Uiteindelijk eindigde Peng een halfje achter Haast…
Ook bij de heren (of het ‘echte’ NK) werden over en weer punten weggegeven. Slecht verdedigingswerk, vingerfouten en merkwaardige kortsluitingen: het niveau was niet altijd even indrukwekkend. Doordat de partijen tegenwoordig niet alleen live worden uitgezonden, maar ook nog eens live worden geanalyseerd, wordt iedere fout genadeloos blootgelegd. De magie uit de tijd van Donner en Timman, toen het publiek zich kon vergapen aan het diepe inzicht van de topgrootmeesters, is weg. Het ontzag voor de sterkste spelers op aarde is verdwenen nu de computer keer op keer aantoont dat ze eigenlijk ook maar prutsers zijn.
Het kampioenschap draaide uiteindelijk uit op een tweestrijd tussen Anish Giri en Loek van Wely. Beide spelers begonnen wat slap aan het toernooi met een remise. Van Wely merkte na zijn remise tegen Erwin l’Ami zelfs enigszins lacherig op dat-ie het kampioenschap al had verspeeld. Ook in de tweede ronde zag het er niet goed uit voor Van Wely. Hij werd volledig overspeeld door Robin van Kampen, die zijn voordelige stelling in één keer weg blunderde:
Van Kampen – Van Wely, stelling na 47…g4.
Een aantal jaar geleden schreef Karel van Delft een column over tijdnood en hoe dom het was om in tijdnood te komen. Er werd gesteld dat er geen (eenduidig) verband zat tussen de tijd die de spelers over een zet hadden nagedacht en de kwaliteit ervan, wat overigens een duidelijk voorbeeld is van de zogenaamde omitted-variables bias. Als de bewering toch waar is, komt daardoor bovendien de rest van het betoog op losse schroeven komt te staan. Toch moest ik aan die column denken, omdat Van Kampen hier na relatief lang beraad (6 minuten en 33 seconden om precies te zijn) toch de vergiftigde loper sloeg: 48.Dxa4?? Het is me nog steeds niet helemaal duidelijk wat hij hier gemist heeft, want hij kwam geforceerd in een verloren eindspel na 48…Te1+ 49.Tf1 gxh3 50.Dc6 Txf1+. Wit kan niet terugnemen, want dan loopt de h-pion door, dus moest hij met een kwaliteit minder door het leven gaan. Van Wely tikte het eindspel daarna zonder veel problemen uit.
In de derde ronde kwamen Van Wely en Giri elkaar tegen. Hoewel Van Wely zich enorm had verheugd op zijn witpartij tegen de toekomstig wereldkampioen, kon hij niet voorkomen dat hij een beetje minder uit de opening kwam. Even later was de kou uit de lucht en kon hij in een wat betere stelling remise aanbieden. Vervolgens was het zaak om tegen de rest geen steken meer te laten vallen. Giri slaagde daar uiteindelijk beter in, al had hij daar soms ook de helpende hand van de tegenstander voor nodig.
Ernst – Giri, stelling na 30…Dh5+
Een grappige combinatie levert zwart hier een pion op (zwart kan op de volgende zet ongestraft het paard slaan), maar dat is geen ramp voor wit, die met zijn actieve stukken vooralsnog weinig te vrezen heeft. Sipke Ernst dacht iets beters te zien: 31.Kg3?? Het idee was natuurlijk dat na 31…Lxc6 32.Dxc6 de toren op d1 niet met schaak van het bord gaat. Helaas voor hem had Giri 31…g5! met praktisch ondekbaar mat op h4.
In de laatste ronde mocht Ernst het opnemen tegen Van Wely, die in de tussentijd een halfje achterop was geraakt op Giri. Giri speelde in de laatste ronde echter snel remise tegen Van Kampen, die een remisevariant uit de hoge hoed toverde, waarna Giri het al gauw voor gezien hield. Van Wely kon dus op gelijke hoogte komen als hij van Ernst zou winnen.
Ernst – Van Wely, stelling na 27…Ta4.
Na een vrij matig gespeelde opening had Ernst de hele partij een beetje achter de feiten aan gelopen. Daarom greep hij de kans op het spelbeeld ingrijpend te veranderen met beide handen aan: 28.Txd5!? exd5 29.Txb7 Txa5 30.e6 f6. Wit heeft een kwaliteit geofferd, maar zijn stukken staan actief en hij heeft een vervelende vrijpion. Spannend! Maar zou het genoeg zijn? In het vervolg speelden beide spelers niet steeds de beste zetten. Van Wely kwam nog dicht bij de tiebreak, greep toen mis en verloor zelfs nog.
Zodoende werd Giri met een punt voorsprong kampioen. Hij was natuurlijk aan zijn stand verplicht om kampioen te worden en dat deed hij netjes, maar zonder de rest van het veld te vernederen. Hij moest er iedere partij hard voor knokken. Uiteindelijk leverde het hem ook nog twee elopunten op. Van Wely eindigde een halfje boven de jonkies Van Kampen en Bok, die op hun beurt een halfje boven Ernst eindigden. Onderin drie spelers met een weinig gelukkig toernooi: L’Ami had zijn kruit eerder dit jaar al verschoten en wist opnieuw niet te schitteren op een NK. Sergei Tiviakov beleefde zijn hoogtepunt in de eerste ronde met een prima remise tegen Giri, maar liet daarna niks meer zien. Tegen 1.e4 heeft hij het nog steeds moeilijk, zelfs nu hij van het Scandinavisch is overgestapt naar het Frans. Roeland Pruijssers presteerde ongeveer naar verwachting en dat was best knap te noemen na zijn valse start (hij verloor een goed eindspel van Van Kampen).
Felicitaties aan de winnaars en tot volgend jaar!