“De finale als mislukt nagerecht” door Jesper de Groote
Karjakin wint World Cup
Misschien kwam het doordat het alleen nog maar om een geldprijs ging, of misschien waren de spelers doodop, maar de Chess World Cup in Bakoe eindigde in een anticlimax. Het slechtste schaak leek voor het laatst te zijn bewaard en na een serie blunders over en weer won Sergej Karjakin.
128 deelnemers uit de hele wereld stonden op “nine eleven” klaar in de startblokken voor het tweejaarlijkse evenement waarbij de finalisten zich voor het kandidatentoernooi plaatsen. Door de Wimbledon-formule konden de meesten al snel weer naar huis. Dat gold natuurlijk vooral voor de deelnemers uit de wat zwakkere continenten zoals Afrika en Zuid-Amerika, die door hun lage ratings meteen al voor de leeuwen werden geworpen en na twee schaaklessen met een gebutst zelfvertrouwen terug het vliegtuig in konden stappen.
Gelukkig was het voorgerecht best de moeite waard, want de eerste ronde leverde ook een aantal verrassende afvallers op. Zo verloor Gelfand, die nog niet zo lang geleden een match om het wereldkampioenschap speelde, al in de eerste ronde van het Chileense talent Henriquez Villagra. Het hoofdgerecht leverde nog meer verrassingen op. Door het onvergeeflijke karakter van het toernooi kon niemand zich een mindere dag permitteren en dus vloog de ene na de andere wereldkampioenskandidaat eruit. De tweede ronde was al het eindstation voor Aronian, die na zijn succes in de Sinquefield Cup in de verlenging van Aresjtsjenko verloor. In de derde ronde stonden de finalisten van 2013 tegenover elkaar. Ditmaal was Andrejkin de betere en dus was het einde oefening voor Kramnik. Topalov vond in de bloederige vierde ronde zijn Waterloo tegen Swidler, terwijl Nakamura in de vijfde ronde door de relevatie van het toernooi Eljanov werd verslagen.
Ronde van eliminatie en gemiddelde, minimum- en maximumrating van de uitgeschakelde spelers. Vooral de vierde ronde was een gevaarlijke.
Giri had het beter voor elkaar en hij ging de halve finale in als hoogstgeplaatste speler. Hoewel hij zich in de eerste ronde niet van zijn beste kant liet zien door tegen een makkie (IM Ssegwanyi) een straalgewonnen eindspel in remise te laten verzanden, ging het daarna beter. Giri, die beter was in de matches waarin hij de laatste witpartij had, wist Motylov en Wojtaszek pas in de rapidpartijen op de knieën te dwingen, terwijl Leko en “tiebreak beggar” Vachier-Lagrave al in de reguliere partijen kopje onder gingen. In de halve finale stond Swidler op het menu. Giri had er wel zin in en hij begon met wit al gauw het vijandelijke doel onder vuur te nemen. Swidler was niet onder de indruk, organiseerde wat tegenspel op de damevleugel en won geruisloos. De dag erna had hij weinig moeite om met wit remise te maken, waardoor hij zich voor de finale plaatste.
Ook Eljanov bleef in de halve finale steken. Nadat de reguliere partijen in remise waren geëindigd, kwam de Oekraïner in de rapidpartijen op matchpunt. Karjakin maakte vervolgens gelijk door een wat beter eindspel vakkundig te winnen. De snelschaakpartijen eindigden in een enorme deceptie voor Eljanov, die maar een half punt uit twee gewonnen stellingen haalde. Hij had het toernooi van zijn leven gespeeld, maar toch stond hij met de spreekwoordelijke lege handen (al leverde het toernooi hem uiteindelijk wel 50.000 dollar op).
Het betekende dat Swidler en Karjakin in de finale tegenover elkaar stonden. Het was een merkwaardige finale en vooral het scoreverloop deed menigeen de haren ten berge rijzen. Swidler begon voortvarend en nam meteen een 2-0-voorsprong, wat betekende dat Karjakin de resterende twee partijen moest winnen. Een schier onmogelijke opgave. Maar kennelijk had Swidler in de derde partij zijn zenuwen niet onder controle, want in plaats van een blunder van Karjakin af te straffen, blunderde hij zelf het hele huis weg:
Swidler – Karjakin, derde partij. Stelling na 27… exd5.
Na 28. Dc3 was de match ongetwijfeld snel in 3-0 geëindigd en had Swidler nog vele interviews mogen geven over hoe hij een talent als Karjakin met zulke cijfers wist te vermorzelen. In plaats daarvan deed hij het suboptimale 28. Txf2?, waarna Karjakin met 28… Dh4!? op schwindeltoer ging. In plaats van op het tandvlees remise te houden met 29. Dxe8 Dxf2+ 30. Kh2 Dxb6 31. Te7+, koos Swidler voor de zelfvernietiging 29. Dd2?? Txf2 en de röntgenogen van de dame beslissen de partij (30. Dxf2 Txe1+ en klaar). Die nacht zal Swidler waarschijnlijk meer wakkere momenten hebben gehad dan tijdens de partij…
Karjakin rook bloed en ging er in de laatste partij nog eens goed voor zitten. Swidler speelde, net als tegen Giri, schaamteloos op remise, maar ditmaal ging het hem niet goed af. Al snel keek hij tegen een ruïne aan, waarna Karjakin alsnog een barrage wist af te dwingen. In de rapid- en snelschaakpartijen bleef het beslissingen regenen en daalde het niveau met de partij. Nog eenmaal richtte Swidler zich op, maar nadat hij voor de tweede keer met wit een matchpoint verkwanselde, was er geen houden meer aan. Karjakin won de laatste drie partijen en het toernooi. Zo eindigde de World Cup tamelijk onbevredigend met een hoop gemiste kansen en weggegeven stukken. Misschien moet de organisatie overwegen om het format aan te passen, zodat niet al het lekkers tijdens het voor- en hoofdgerecht opgesnoept wordt en er ook iets voor het nagerecht overblijft.