Schaken: gemengde gevoelens
Door: Renzo Verwer
Een tijdje terug liep ik mijn oude schaakclub weer eens binnen. Ik wist dat er een snelschaaktoernooi was en had zin om mee te doen. Bij de entree van de zaal zat de vriendelijke X achter de tafel. Ik ken hem, heb wel eens een biertje met hem gedronken, geschaakt en ook gemaild. ‘Ha Renzo’ zegt hij en hij noteert onmiddellijk mijn naam op de deelnemerslijst. Geen ‘Hallo, hoe is het?’ Of ‘Kom je kijken of meespelen?’. Automatisch gaat hij ervan uit dat ik meespeel. Wat toevallig klopt.
Ik moet er de hele avond een beetje om lachen. En voel me een beetje ongemakkelijk. Heeft Donner dan toch gelijk denk ik. Dat het schaakspel het tegenovergestelde van menselijk contact is… En ik denk aan Yge Visser die een paar jaar geleden in zijn geheel onnavolgbare stijl schakers ‘autisten’ noemde. Daar had hij een punt(je), maar snel erna verloor hij zich in complottheorieën over de ondergang van de wereld en het niet doorgaan van verkiezingen. Voor de kenners: ’12 -9 -12′ en ’12-12-12′.
Wat Donner en Visser vergaten, is dat schaken voor veel mensen zo fijn is omdat ze door het spel ergens bijhoren. Omdat ze op die manier contact hebben zonder intiem te zijn. Zonder schaken zouden velen heel erg geïsoleerd zijn.
Die avond snelschaakte ik met wisselend succes. Wat me opviel was hoeveel neuroses boven komen bij het spelen van een schaakpartij. Ik was de extremiteit vergeten. De geluiden die schakers maken, hoe ze op hun stoelen draaien. Hoe ze bewegen met hun handen en lichaam. Die verschrikkelijke zenuwen – en sommige schakers weten het niet eens van zichzelf!
Mijn eigen neuroses op het bord vond ik het ergste. Dat ik steeds dezelfde fouten maakte: slecht uit de opening komen. Dat ik met zwart te actief speelde. Blunders in goede stellingen maken. Totaal niet kunnen verdedigen. Van mijn eigen geluiden ben ik niet zo bewust. Al weet ik wel dat ik veel beweeg en aan mijn kin zit. Maar ik ben niet eindeloos met een thermoskan in de weer of zeg zomaar ‘hu’ tijdens de partij, zaken die ik meemaakte in andere toernooien. Ongetwijfeld doe ik ook rare dingen met mijn keel, drink ik mijn koffie vreemd of is mijn ademhaling erg gespannen.
Wie weet had ik die avond een overbewustzijn – daarom moet ik ook niet elke week schaken. Pas na het schaken ontspande ik enigszins en dronk een wijntje met dezelfde X. Een paar mooie verhalen over literatuur en de jeugd van tegenwoordig rijker fietste ik naar huis. Ik kwam langs het huis van een vriend, er brandde licht en ik dronk nog een biertje. Die nacht kon ik pas om 5 uur slapen. Ontspannen? Nee.
IM Erik Hoeksema die min of meer gestopt is met schaken vindt schaken ook maar stressvol. ‘Laat mij maar lekker kijken, ik ben een toeschouwer geworden. Als je voornaamste gevoel tijdens een partij is ‘ik ben benieuwd hoe ik dit nu weer ga verknoeien’ is er iets mis… Ik heb geprobeerd de ontspanning terug te vinden in mijn spel, maar ik ben nog steeds op zoek. Ontspanning vind ik eigenlijk overal, behalve in een serieuze schaakpartij.’
IM Gert Jan de Boer reageert: ‘Toen ik stopte met schaken, ervoer ik een enorme opluchting en een gevoel van ontsnapping. Twintig jaar later heb ik die gevoelens nog steeds regelmatig. Schaken kan een nogal veeleisende en monomane bezigheid zijn. Het is zwaar: je bouwt tijdens partijen spanning op en je kunt er niets mee. Je moet je inhouden. Ik ben nu al jaren een tevreden hardloper – wat stress betreft precies het tegenovergestelde van schaken. Maar er zit veel schoonheid in het spel – ik voel me nog altijd schaker, speel graag partijen na.’
Tim Krabbé vervloekte als jongeman het schaken als een verschrikkelijke verslaving. In een interview op latere leeftijd zei hij: ‘Ik zag in dat ik vooral uit zwakte naar het schaakcafé ging en ik verbood mezelf uiteindelijk erheen te gaan. De mannen uit het café – `de geteisterden’ noem ik ze steeds in dat boek- waren een afschrikwekkend voorbeeld. Ze zaten er hun leven te vergooien. Ik heb ook een tijd in casino’s gegokt en dan kwam ik vaak dezelfde soort mensen tegen. Dat is een vreselijk gezicht, je weet dat ze er niet meer weg zullen komen.’
‘Wat loopt die Verwer nou te zeuren’, zegt u wellicht. ‘Als-ie niet wil schaken, dan doet-ie het toch niet?’
Inderdaad. Daarom schaak ik weinig. Nogmaals Gert Jan de Boer: ‘Voor veel intelligente mensen is het een probleem dat een simpel spelletje (de loper gaat schuin, de toren recht), zo ongelooflijk ingewikkeld kan zijn. Dat je het niet kunt beheersen.’
Hij heeft gelijk, maar ik denk juist dat de ergernis zo aantrekkelijk is aan schaken.
—————————————————————————————————————————–
Renzo Verwer [renzoverwer.wordpress.com] (1972) is auteur van diverse boeken: De liefdesmarkt, 10 sprookjes over de arbeidsmarkt en Bobby Fischer voor beginners (ook vertaald). Hij is tevens boekhandelsmedewerker. En al zijn hele leven gefascineerd hoe mensen redeneren. Renzo’s nieuwste boek: Vrijheid van meningsuiting voor beginners: vrijheid voor jezelf, maar ook voor de ander? Uitgeverij van Brug. 12,50 EURO, 96 pagina’s. Te koop bij oa de boekhandel en bol.com
Bedankt voor je proza, ik schaak nu ook wat minder door de spanning
Het gaat om het plezier zei je tegen mij Eeltsje! Teveel spanning werkt averechts en te ontspannen zijn tijdens de partij is ook niet goed, omdat je dan zetten mist.
Ipv schaken is er nu facebook.