‘Haastige spoed is zelden goed’
Botvinnik vs Petrosian (Mikhail Botvinnik)
Haastige spoed is zelden goed. Dat was mijn eerste gedachte nadat ik het boek over de WK-match van 1963 had doorgenomen. Misschien was het wat naïef van me om een statig boekwerk, fraai uitgevoerd en met veel mooie oude foto’s te verwachten. Maar het voelt wel wat vreemd aan als een boek over een wk-match uit lang vervlogen tijden is uitgevoerd met een glanzende slappe kaft en hagelwitte bladzijden.
“Tot nu toe is er nooit een boek in het Russisch verschenen met de partijen uit deze match geanalyseerd, en het is fijn dat dit gat in onze schaakliteratuur is gedicht”, aldus mijn vrije vertaling van een opmerking uit het voorwoord van Anatoly Karpov. Hoe zou dat nou komen, vraag ik me dan af. Nou, een deel van het antwoord zal zijn dat de partijen bepaald zware kost zijn voor de liefhebber. Waar Botvinnik scherpe gevechten aanging met Bronstein, Tal en Smyslov, daar lijkt de match met Petrosian op een marathon tussen twee schildpadden. Trage, langdradige partijen, geen spektakel, kraak nog smaak.
Dat hebben de samenstellers van dit boek zich ook gerealiseerd en dus heeft men er het nodige aan toegevoegd om het een speciaal tintje te geven. Zo is er een verhaal van de verliezer van de match. Petrosian probeert de lezer daarin duidelijk te maken waarom hij de match verloor. Dat had dan vooral te maken met alles wat voorafgaand aan de match gebeurde. Botvinnik was nogal handig in het bedenken van reglementen die vooral hemzelf goed uitkwamen en dat leverde nogal eens ruzie op met zijn opponenten. Petrosian is er zo druk mee dat het pas halverwege de tiende pagina van zijn relaas van elf pagina’s over de match zelf gaat.
Op voorhand interessant is het gegeven dat er een inkijkje beloofd wordt in de wijze van voorbereiden van de patriarch. Nou, dat valt een beetje tegen. Er worden partijen gegeven van een trainingsmatch met Furman. Acht partijen met in totaal twee zinnen analyse. Zo staat er in partij 5 na 1 d4 d5 2 c4 dxc4 3 Pf3 de opmerking: “naar 3 e4 kijken”. En in partij 1 staat er na 1 e4 d6 2 d4 Pf6 3 Pc3 g6 4 Lg5 Lg7 een diagram, gevolgd door 5 Dd2 en het commentaar: “waarom niet 5 e5?”. Tot zover de analyse van de trainingsmatch Botvinnik – Furman. Overigens staat in dat diagram de loper die op g5 hoort te staan op e3. Erg storend. Zoals ik mijn wenkbrauwen ook fronste bij het voorwoord van Karpov, die zoals eenvoudig is na te gaan inmiddels 59 jaar oud is. Hij begint met “De tijd vliegt! Veertig jaar geleden was ik, een twaalfjarige jongen, zo gelukkig om toeschouwer te zijn bij de WK-match tussen Botwinnik en Petrosian.” Kan Karpov niet rekenen? Is de vertaler abuis? Is het voorwoord al geschreven zeven jaar voor een boek uitkomt? Vreemd. Nog iets waaraan ik mij stoorde was dat er bij de drukkerij iets mis is gegaan. Zo worden in mijn exemplaar van het boek de partijen 1 en 5 van de match ontsierd doordat op bepaalde pagina’s het op de volgende pagina gedrukte er dwars doorheen te zien is. Maar die pech heeft niet iedereen, zo bleek mij nadat ik het had nagevraagd bij anderen die dit boek in bezit hebben. Maar kijk dus even goed voor u het aanschaft!
Ook zien we Botvinniks notebook. “De analyses in dat notebook zijn nog nooit eerder gepubliceerd”, zo meldt men vol trots. In feite betreft het een aantal openingsvarianten met summiere analyses die Botwinnik kennelijk nog van plan was ooit eens te spelen. Dat heeft beslist historische waarde. De huidige theoriestudent heeft er niet veel aan natuurlijk…
Het meest bijzonder vond ik de negende matchpartij. Niet omdat het een spektakel was. Petrosian stond goed, maar faalde in de afwerking waarna de partij in de tweede zitting remise werd. Nee, de partij is bijzonder omdat hij gespeeld werd op 13 april 1963. De dag dat elders in die immense Sovjet Unie een wereldkampioen werd geboren.
Het is een historisch document en in die zin een must voor de verzamelaar. Maar ik kan goed begrijpen waarom men niet eerder zin heeft gehad om over deze match een boek uit te brengen…
(Richard Vedder)