Ontspannen met meedogenloze matten
Onlangs viel ‘ie weer op de deurmat en bij ons thuis is dit letterlijk: Matten 8. Ja, het twee keer per jaar uitkomende boekwerkje (blad?) beleefde alweer zijn achtste editie. Toch knap van uitgeverij New In Chess en vooralsnog ook nog in het Nederlands! Ik kan me zo voorstellen dat dit blad ook nog eens internationaal gaat, dat levert zeker meer op. Nederlandstalig, dat is toch iets om trots op te zijn beste medeschaakliefhebbers. Op schaakgebied is er niet meer zoveel in het Nederlands te lezen. Of we zouden onze website ‘schakersinfo online schakersmagazine’ nog eens in gedrukte vorm uitgeven. Als een soort jaaroverzicht. Het lijkt me overigens wel een goed idee.
Hoofdschotel in deze Matten is een essay van meer dan zestig pagina’s over Mikhail Tal door Genna Sosonko. Precies vijftig jaar na de wereldtitel van Tal (1960). Daar ga ik het in dit artikeltje niet met u over hebben. Ik moet het in ieder geval nog lezen, nog geen tijd voor gehad. Een paar andere opmerkelijke dingen wel.
Meedogenloos Jongetje
Een erg leuke bijdrage vind ik het ‘Portret van een meedogenloos jongetje’. Vlot geschreven stuk over Anish Giri: ‘Het eerste dat aan hem opvalt als je hem ziet zitten is: niets’. Een nog jonge (import) Nederlands schaaktalent die in een paar jaar tijd naar de wereldtop lijkt door te stoten. In ons Leiden Chess Tournament van 2008 speelde ‘ie een ondergeschikte rol en viel hij buiten de topprijzen. Die werden gedeeld door zo’n zeven grootmeesters en acht IM’s. Ik kon toen nog niet vermoeden dat dit zo’n groot talent zou zijn. Roeland Pruijssers won die editie voor spelers als Van den Doel, Golubev, Sandipan, Horvath, Simutowe en Pavlovic. Ik zou hem heel graag in de jubileumeditie LCT 2011 hebben, maar dit terzijde. John Kuipers verhaalt over Giri tijdens het NK in Eindhoven en noemt terloops het opvallende ontblote bovenbeen van Tea Lanchava. Ja, ja, het valt niet altijd mee voor een verslaggever/schrijver. Kuipers maakt echter een goede karakterschets. Bij de zetten van Giri merkt hij bijvoorbeeld kenmerkend op: ‘het lijken de vingers van een pianist die de toetsen zoeken’. De schrijver eindigt zijn artikel met de vraag: ‘Het wachten is op een goede bijnaam voor de frêle maar naar bloed dorstende overwinnaar’. Ik geef hem alvast een voorzetje. In juni van dit jaar noemde Sinar Harapan hem in een online artikel op internet (Bataviasa,co.id); de Giriminator. Daar kan ik me helemaal in vinden.
Last Tango in Duitsland
Voorts zijn er nog veel meer interessante zaken te lezen. Er is (opnieuw) een bijdrage over het bijna traditionele gevecht van voormalig grootmeester Karel van der Weide. Hij verteld over zijn verbeten strijd met mooie schakende huisvrouwen (omgedoopt tot ‘Diamantje’) tijdens zijn afscheidstoernooi in Beieren (Duitsland). Ik vind dit alweer beter te lezen dan zijn vorige. Hij is zich dus nog aan het verbeteren. Goede eigenschap voor een schrijver. Eric van Reem verteld over zijn werkzaamheden tijdens de match Anand-Topalov. Dirk Jan ten Geuzendam over een dag uit het leven van Gata Kamsky en veel meer. Geen kritiek? Ja, toch nog een kritische puntje. Een bijdrage van Guus Luijters waarin hij over een aantal schaakboeken spreekt met daarin verwerkt een recensie over het boek ‘Het paneel van Vlaanderen’ van Arturo Pérez-Reverte. Daar waar anderen in schakend Nederland al over dit boek spraken, o.a. Rob Spaans op www.scacchis.nl en ondergetekende in mei van dit jaar in een schakersinfo recensie heeft Luijters geen goed woord over voor dit goed (leesbare schaak) boek. Zijn slotconclusie met daarin verwerkt een uithaal naar ‘een ander soort dat niet deugt’ lijkt me ongepast en onnodig.
Jan Bey
New In Chess, 127 pag., € 11,95,
ISBN: 978-90-5691-331-1
Te koop bij: