Het hele jaar door vuurwerk..

Het hele jaar door is er vuurwerk te zien, maar dan op de schaakborden. Na elke KNSB competitieronde reikt uitgever New In Chess een boekje uit (SOS) aan een mooie (aanvals)partij. Na de derde ronde zagen we zowaar weer eens een ingezonden partij uit een van de lagere klassen een nominatie verdienen. Weliswaar ontving een meesterklasser het prijsje, maar verdiende ons inziens Martijn Otten eveneens een prijs. We hebben hem dan ook gevraagd om zijn partij van licht commentaar te voorzien voor schakers.info. Een schaak scheurkalender 2011 zenden we hem separaat toe. Zie ook het verslag na de derde ronde door Peter Boel op schaakbond.nl. Laten we hopen dat in 2011 eveneens van die fraaie partijen op het bord komen. Hieronder geven we jullie het commentaar van winnaar Otten. 

Martijn Otten (foto Maaijveld):

“In de derde ronde van de KNSB competitie (klasse 3E) zat ik aan bord twee van de wedstrijd RSR Ivoren Toren 2 – Leiderdorp (3.5-4.5) met zwart tegenover Tim Benning.Vanwege de mooie aanvalscombinatie die in deze partij zal volgen, was ik genomineerd voor de schoonheidsprijs van die ronde. Hierdoor werd ik ook even genoemd in de column van Hans Böhm in de Telegraaf en op de schaakbondsite.

Ik won de prijs niet, maar hier volgt een korte analyse, met als belangrijkste lessen:

  1. De kracht van de witveldige witte loper in het Frans;
  2. Het ontwikkelen van stukken en hoe opeens alles goed kan komen te staan.
  3. Exchange sacrifice (kwaliteitsoffer)
  4. Een zwakke koning in het centrum houden en aanvallen.

Ik zat hier dus achter de zwarte stukken en mijn stukken waren erg in het nauw gedreven. Als we de verschillende stukken bekijken, dan zie je dat eigenlijk geen van de zwarte stukken echt optimaal staat. Na g4 is het paard op h6 buitenspel komen te staan; de loper of f8 en de toren op h8 staan nog op hun startplaats; de loper op b7 is afhankelijk van het verdwijnen van de d4 pion, want alleen dan kan de d5 pion worden doorgeschoven, om zo de lijn voor de loper te openen; het paard op d7 staat alleen te verdedigen en de pion op e6 is heel zwak.

Op dit moment lijkt de beste voortzetting voor wit: 20. f5. Dit tast de zwakke pion op e6 aan en hij mag niet worden geslagen vanwege 20. … xf5 21. e6! De dame moet dan weg en dan werkt de penning van de pion niet, omdat je nadat je met de pion het paard slaat, niet de dame kunt slaan, omdat wit dan een dame haalt op d8. De zet die echter gespeeld werd is ook sterk, maar lijkt toch wat minder gevaarlijk.

20.g5 fxg5 21.Pxg5

 Hier moet zwart kiezen waar de dame naar toe gaat. Je kan naar g8 gaan om zo niet de pion te verliezen, maar waarschijnlijk zal iedereen zien dat dat alleen een extra stuk buitenspel zet. Soms kan je beter een stuk actief laten staan, dan een pion redden.

21. … De7 22.Lxh7

Dit is geen goede zet. In het Frans is het heel belangrijk om te onthouden dat zwart een sterke witte loper heeft en wit een sterke zwarte loper. Dit is ook goed te zien in deze stelling. De zwarte loper van wit kijkt tegen al zijn eigen pionnen aan, terwijl de witte loper er mooi tussendoor kan lopen. Het gevaar van Lxh7 is dat ik mijn zwakke toren op h8 ga ruilen voor zijn sterke loper, ook wel bekend als een exchange sacrifice (kwaliteitsoffer), wat elke schaker altijd goed moet bekijken, want er kunnen soms hele goede offers uit voort komen. Op dit moment leek het offer me echter nog te zwak, en ik koos ervoor om eerst Tc8 te spelen. Dit dreigt xd4 en die pion wil ik heel graag weg hebben, om zo mijn loper op b7 te ontwikkelen. Dit zorgt er ook voor dat de loper niet zomaar weg kan van h7, het houdt als het ware de druk vast.

Daarnaast wil mijn paard op h6 zich ontwikkelen naar f5, wat niet kan vanwege Lxf5. Maar als we de loper op h7 eraf slaan, dan kan het paard meteen naar f5. Hierdoor was Pxh7 een betere zet geweest.

22.… Tc8

23.Kd2?

Een tweede fout van wit. Als je de stelling sterk onder controle hebt, moet je ervoor zorgen dat de stukken van de tegenstander niet teveel tegenspel kunnen ontwikkelen. Lf2 had in deze stelling nog veel kunnen redden, omdat de loper op d4 niet veel minder doet, dan op g3 en om zo te stelling dicht te houden.

cxd4 24.cxd4 Tc4

En hier zie je hoe het eerste stuk ineens actief wordt, en het feit dat de pion op d4 ongedekt staat, maakt het nog aantrekkelijker om straks met mijn paard naar f5 te gaan. Tc4 lokt eerst nog even de dame naar het verkeerde veld, maar zoals Hans Böhm in zijn column aangeeft is ook dit niet meer zo goed: 25. Lf2 Txh7! 26. Pxh7 Pf5 27. Dd3 La6. Waarna ook alle stukken erbij komen. Hier zie je ook dat de loper van d3 echt alles onder controle had: hij voorkwam Tc4, Pf5 en La6, alle zetten die mijn stelling leven in konden blazen. Hierna gaat het in één keer fout.

25.De3?

Txh7! 26.Pxh7 Pf5

De volgende zetten zijn allemaal vrij logisch, omdat alle stukken kunnen worden ontwikkeld. Wat je nu ook ziet gebeuren, is dat als hierna de pion op d4 valt en ik zelf d4 kan gaan spelen, dat dan mijn loper ineens heel sterk wordt.

27.Df2 Txd4+ 28.Kc2 Tc4+ 29.Kd1 d4! 30.Pd2 Tc8 31.Th2 Pc5 32.Ke2

Ik had natuurlijk ook iets anders kunnen spelen dan Pc5, maar in zo’n aanval is het vaak belangrijk om alle stukken erbij te halen en dit dreigt ook meteen Pd3, waarmee ik weer gelijk kom te staan, maar dit keer met positioneel veel voordeel. Ke2 dekt dit, maar het brengt weer andere problemen met zich mee. Ik wilde de koning kunnen blijven aanvallen in het centrum, omdat hij daar nu heel kwetsbaar is. Daarom moet ik ook voorkomen, dat hij wegvlucht via f1 of g2.

32. … Pe3

Pe3 is hiervoor een mooie zet, ook omdat de toren het paard niet meer kan slaan en je de koning in een keer geen velden meer geeft. Als ik nu aan zet zou zijn geweest kan zwart mat in drie geven. Hoe?

33.Pg5

Inderdaad ik dreigde 33 … La6+ 34. Kf6 Db7+ 35. Pe4 Dxe4# of 33 … La6+ 34. Pc4 Lxc4+ en dan 35. Kf6 Db7# of 35. Kd2 Pb3#.

Pg5 voorkomt dit voor even, omdat hij nu wel een paard op e4 kan planten. In zo’n sterke aanval, moet je er voor zorgen dat de witte stukken meer aanvallen moeten verdedigen dan ze kunnen. Aangezien de koning ingesloten staat, moet je zorgen dat je hem schaak kan geven. Dit kan zowel over de f1-a6 diagonaal, als over de d1-h5 diagonaal. Als ik mijn dame naar d7 speel, dan dreig ik aan te vallen over de ene diagonaal, maar het is sterker om aanvallen te dreigen over beide diagonalen.

De8! 34.a4

Wit kan niet beide aanvallen blijven dekken. Nu kost het of de dame of het is het mat in vier.

Dh5+ 35.Pdf3

35. Df3 Lxf3, was niet mat gegaan, maar dat was natuurlijk ook een kansloos eindspel geweest. Deze zet versnelt de mat nog één zet, want 35. Pgf3 La6 36. Pc4 Lxc4 37. Kd2 Pb3# is ook mat.

La6+ 36.Kd2 Pb3# 0–1

Een mooi matbeeld. ‘Een goede aanvalspartij van zwart’ (- Hans Böhm.) ” 

Martijn Otten.

 (foto archief Maaijveld Leiden Chess Tournament).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *