Donkere dagen voor de kerst..
De 1.d2-d4 spelers hebben wat te studeren in de donkere dagen. Vladimir Barsky, die aardig actief is met het schrijven van openingsboeken de laatste jaren, besteedt dik 300 pagina’s aan een variant die dertig jaar geleden nog als zijvariantje op niet meer dan 20 pagina’s behandeld kon worden en Valeri Bronznik schreef een boek waarmee u zich als witspeler kunt wapenen tegen “annoying sidelines”.
The Ragozin Complex, Vladimir Barsky
Het Ragozincomplex? Ik dacht dat de Ragozin maar een variant van het geweigerd damegambiet was. Met Lf8-b4 en zo. In het inmiddels dertig jaar oude boekje van Euwe en Van der Sterren, het enige wat ik van de Ragozin tot voor kort in huis had, wordt daar een hoofdstuk aan gewijd. Nog geen twintig pagina’s, inclusief aandacht voor de scherpe Weense variant. En over die variant kan nu, dertig jaar later, een heel boek geschreven worden?
Ja dus. En dat is ook weer niet zo vreemd als je ziet hoeveel topspelers de Ragozin tegenwoordig in hun arsenaal hebben. Ik noem Aronian, Kramnik, Ivanchuk, Carlsen, Morozevich en ga zo maar door. En hebt u gezien wat het meest gespeeld werd in de WK-finale bij de dames tussen Humpy Koneru en Hou Yifan? Inderdaad! En zag u hoeveel de jonge Chinese scoorde met de Ragozin? Juist: 2,5 uit 3 met zwart! Witspelers kunnen er maar beter goed op voorbereid zijn, voor zwartspelers is het een sterk en gevaarlijk wapen.
Het Ragozin-complex is onderverdeeld in zeven hoofdstukken, allen ingeleid door de zetten 1.d4 Pf6 2.Pf3 d5 3.c4 e6 4.Pc3 Lb4. Er zijn diverse zetverwisselingen mogelijk om deze stelling te bereiken. Hierbij is geen aandacht voor voornoemde Weense variant. Jammer voor de romantici onder u, maar Barsky behandelt (na 5.Lg5) de zet 5… dxc4 niet omdat het basisidee achter de Weense variant niet overeenkomt met wat Ragozin indertijd voor ogen had. Barsky hanteert de onderverdeling die in een grijs verleden door Isaak Lipnitsky al is gemaakt. In de uitgebreide inleiding van het boek kunt u hier veel over lezen.
Wat ik persoonlijk een groot voordeel vind van de Ragozin? Zwart heeft een actief systeem tegen de ruilvariant van het damegambiet. Hoewel… er wordt alleen maar ingegaan op 6 Lg5. Wat te doen op 6. Lf4? Dat mag u zelf uitzoeken. Toegegeven, de alternatieven voor 6.Lg5 zijn een stuk minder scherp, dus dan is het toch al makkelijker om minstens gelijkspel te bereiken.
De Ragozin is een scherp systeem, waarmee ook als solide bekend staande spelers flink aangepakt kunnen worden. Heeft u Vladimir Chuchelov wel eens zo snel zien verliezen als deze keer tegen Jobava?
Vladimir Chuchelov – Baadur Jobava
Dresden 2007
1.Pf3 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 d5 4.d4 Lb4 5.cxd5 Glimlachend verwijst Barsky hier naar het oude werk van Lipnitsky: “The simplifying line cxd5 is one of the last that I would recommend in this position.” Barsky wijst er fijntjes op dat dezer dagen juist de allerscherpste partijen ontstaan uit deze variant en vervolgens noemt hij een rij wereldtoppers die dit al gespeeld hebben. exd5 6.Lg5 c5 7.dxc5 0–0 8.Tc1 Vaker wordt 8.e3 gespeeld. 8…Le6 9.a3 Lxc5 10.Lxf6 Dxf6 Het lelijke 10…gxf6 wordt (terecht) niet eens genoemd. Zwart heeft er graag een pion voor over met deze ontwikkelingsvoorsprong. 11.Pxd5 Lxd5 12.Dxd5 Pa6 13.Db3 13.Txc5 werkt niet: Tfd8 14.De5 Pxc5 15.Dxc5(?) Tac8 16.De3 Dxb2 en snel mat 13…Tac8 14.e3
14… Lb4+! 15.Kd1 Tfd8+ 16.Pd4 Lc5 17.Lxa6 bxa6 18.Txc5 Dit doet wat wanhopig aan, maar niks helpt meer, aldus de analyse van Barsky. Txc5 19.Ke2 Dg6 20.Db7 Tc2+! 21.Pxc2 Dg4+! En na de laatste twee mokerzetten is het uit. Wit gaf het op. 0–1
En anno 2011, ik memoreerde het al even, speelde de Ragozin een voorname rol in de strijd om het WK voor dames. Die partijen komen uiteraard nog niet voor in dit boek. Daarom hier, als bonus:
Humpy Koneru – Hou Yifan
Derde matchpartij, Tirana, 17 november 2011
1.d4 e6 2.c4 Pf6 3.Pf3 d5 4.Pc3 Lb4 5.cxd5 In de zesde en de achtste partij van de match kwam 5.Da4+ Pc6 6.e3 op het bord. 5.Da4+ is de meest gespeelde zet. Op de zesde zet wordt in plaats van e3 ook vaak voor Pe5, cxd5 of a3 gekozen 5…exd5 6.Lg5 h6 7.Lh4 c5 8.e3 c4 9.Le2 g5 10.Lg3 Pe4 11.Tc1 Da5 Staat niet in het boek. Wordt wel door Fritz als beste gegeven. Zo zie je maar weer, Barsky heeft nu al weer inspiratie voor de tweede druk! 11…Lxc3+ 12.bxc3 Da5 13.0–0 0–0 14.Dc2 Lf5 15.Db2 Db6 was Moiseenko – Eljanov, Odessa 2010. Met scherpe stelling, aldus de auteur. 12.Pe5 Lxc3+ 13.bxc3 Pc6 14.0–0 0–0 15.Lf3 Pxg3 16.fxg3 Normaal is “naar het centrum slaan” maar Koneru ziet kansen op de f-lijn. Pxe5 17.dxe5 Le6 18.Lh5 Dxa2 19.Tf6 Je moet ook wel stalen zenuwen hebben om je hier mee in te laten met zwart. Die gaten in de koningsstelling! Maar het blijkt mee te vallen. 19…Db2 20.Txh6 pakt een pion, maar levert de zwarte loper een promotie op. Lf5 21.Tf6 Le4 22.Lf3 Ld3 23.De1 23.Lxd5 Tad8 24.Lf3 Tfe8 en zwart heeft het initiatief. Ik voorzie een hoofdrol voor die a-pion! 23…Tae8 24.Lxd5 Txe5 25.e4 Kg7 26.Tf2 Db6 27.Dd2 Td8 28.Db2
… f5! Dat wordt een machtige pion. Doordat hij de positie van de loper ondermijnt krijgt hij straks de gelegenheid van achtergebleven f-pion te transformeren in een magistrale vrije e-pion. 29.Dxb6 axb6 30.Lxb7 fxe4 31.Tb2 Te7 32.Lc6 Td6 33.La4 33.Txb6 kost een stuk na Tc7 33…e3 34.Te1 e2 35.Lc2 Tf7 36.Lxd3 cxd3 37.Td2 Tdf6 en wit gaf het op. Het is mat in 27 😉 0–1
De Ragozin-variant is behoorlijk populair. Voor een kleine 25 euro kunt u erover meepraten…
1.d4-Beat the Guerrillas!, Valeri Bronznik
Voor 1.d4-spelers die het zat zijn om steeds verrast te worden door tegenstanders die minder gebruikelijke systemen (The Guerrillas genoemd door de schrijver) hanteren is er nu een boek dat een speelwijze geeft tegen meer dan twintig minder gebruikelijke openingen. Dus geen Konings-Indisch, Grünfeld-Indisch of de Ragozin, maar namen als het Englund Gambit, het Zilbermints Gambit, de Woozle, het Albins tegengambiet en noem maar op.
Een speelwijze, zeg ik met nadruk, en geen weerlegging, want uit de titel van het boek zou u wellicht kunnen afleiden dat het allemaal kansloze systemen zijn waarmee u aan de hand van dit boek korte metten maakt. Dat valt echter mee. Na iedere behandelde opening sluit de schrijver af met een conclusie en dan geeft hij vaak een kwalificatie in de trant van “not unsound”, “far from bad”, “playable”. Hoe ongebruikelijk de systemen voor zwart ook zijn. Weerlegd blijken ze niet allemaal te zijn. Wel geeft hij natuurlijk de witspelers diverse manieren hoe die systemen het best bestreden kunnen worden en zoals zo vaak blijkt, is dan degene die ze het best bestudeerd heeft in het voordeel.
Tot “The Guerrillas” behoren ook de Fajarowicz, het Budapester gambiet en de Black knights tango. En het Albins tegengambiet noemde ik ook al. Over deze openingen zijn complete boeken verschenen. Ik denk dan dat het een zeker risico inhoudt om aan de hand van “d4-beat the guerrillas” , waarin slechts een hoofdstuk aan die openingen gewijd wordt, zomaar op die openingen in te gaan. Ik betwijfel of de geboden informatie tegen die complete boeken opweegt.
Maar al met al is het natuurlijk wel een handig boekje. Want van sommige openingen wist u misschien niet eens dat ze bestonden. Maar het is ook weer niet compleet. Of zou Valeri Bronznik de Schmid Benoni niet als guerrilla, maar als volwaardige opening beschouwen? Hoe dan ook, om het zwarte spel in onderstaande partij te weerleggen zult u zelf aan de slag moeten. Daar geeft het boek geen antwoord op!
Alain Defize –Richard Vedder
Belgische competitie, 7 Januari 2000
1.d4 e6 2.c4 c5 3.d5 exd5 4.cxd5 d6 5.Pc3 Pe7 6.e4 Pg6 7.f4 Le7 8.Pf3 Lf6 9.Ld3 0–0 10.0–0 Te8 11.Te1 Lg4 12.h3 Ld4+ 13.Le3 Lxf3 14.Dxf3 Df6 15.Lxd4 Dxd4+ 16.Kh2 a6 17.a4 Pd7 18.Tad1 c4 19.Lf1 Df6 20.g3 b5 21.axb5 axb5 22.Lg2 b4 23.e5 Pdxe5 24.fxe5 Dxf3 25.Lxf3 bxc3 26.exd6 cxb2 27.d7 Ted8 28.d6 Tab8 29.Lc6 c3 30.Te8+ Pf8 31.La4 Txe8 32.dxe8D Txe8 0–1.
(Richard Vedder)