“Just what the doctor ordered!”
“Just what the doctor ordered!” was mijn eerste gedachte bij het zien van de titel van het nieuwste boek van de hand van Viktor Moskalenko. Hoe kan ik, die in het najaar van 2009 85 ratingpunten zag verschrompelen, de kar weer vlot trekken? Door een revolutie te ontketenen in mijn spel. “A brand new system to become a better player”. Ik was razend nieuwsgierig.
Als inleiding op de nieuwe trainingsmethode wijdt Moskalenko zijn voorwoord aan de theorieën van Steinitz en Lasker en hij uit hier de nodige kritiek op. Dat maakte mij meteen nieuwsgierig naar zijn systeem, want het is hoogtijd dat ik een betere speler word! En hier word ik toch enigszins teleurgesteld. Moskalenko hangt zijn theorie op aan vijf “touchstones”.
T1: Materiaal
T2: Ontwikkeling
T3: Plaatsing van de stukken
T4: Positie van de koning
T5: Tijd (in de zin van tempi; niet de tijd op de klok)
De moderne speler die zich een dynamische stijl wil aanleren moet goed aanvoelen wanneer T5 van belang is, zodat hij op de juiste momenten in de partij een stevige grip op de stelling krijgt. Dat klinkt allemaal ingewikkeld, vind ik. Stel toch dat een teamgenoot aan me vraagt hoe ik er voor sta en ik antwoord dat ik +T1, maar -T4 sta. Da’s lastig. Ik kan toch beter gewoon zeggen dat ik een pion meer heb, maar dat mijn koning wat kwetsbaar opgesteld is? Ik begrijp niet goed wat dit theoretische gedeelte toevoegt aan wat de gemiddelde schaker al weet. Gelukkig valt er wel veel te leren van het praktische gedeelte van het boek.
In het praktische deel worden het eindspel, het middenspel en de opening behandeld. In die volgorde. Moskalenko is een bewonderaar van Dvoretsky en dat is in het deel over het eindspel goed merkbaar. Veel voorbeelden vind ik ook in Dvoretsky’s endgame manual. Ook voegt Moskalenko veel eigen partijfragmenten toe, maar ik denk dat ik voor mijn eindspelstudie toch maar teruggrijp naar Dvoretsky.
In het deel over het middenspel worden dan eindelijk mijn ogen geopend. Zelf ben ik, zonder dat ik me ooit serieus in de materie verdiept heb, altijd van mening geweest dat een geïsoleerde pion een zwakte is, waartegen het prettig spelen is. Zelfs de oplawaai van Miso Cebalo in Hoogeveen 2005 deed mij niet van gedachten veranderen. Moskalenko is van mening dat het spel met een geïsoleerde centrumpion juist dynamisch is en hij schrijft hier een overtuigend hoofdstuk over, dat begint met een stevige overwinning van Vassily Smyslov op een nog jonge Anatoly Karpov. De partij wordt in het boek uitgebreid geanalyseerd.
Ik haal wat krenten uit de pap.
Smyslov – Karpov
Leningrad 1971
1.c4 c5 2.Pf3 Pf6 3.Pc3 d5 4.cxd5 Pxd5 5.e3 e6 6.d4 cxd4 7.exd4 Le7 8.Ld3 0-0 9.0-0 Pc6 10.Te1 “van T2 naar T3” Pf6 Zwart wil graag zijn paard van c6 op d5 zetten en de loper van c8 op b7. Daartoe trekt hij eerst zijn paard terug. Eerst 10…b6? is niet goed: 11.Pxd5 exd5 (11…Dxd5 12.Le4 [Moskalenko stopt hier. Ik geef u voor de duidelijkheid nog Dd6 13.Pe5 Lb7 14.Lf4 Pxe5 15.Lxb7 en wint) 12.Lxh7+ en Dc2+ met pionwinst. 11.a3 Voorkomt de paardmanoeuvre via b4 b6 12.Lc2 Lb7 13.Dd3 Tc8 Verstandiger is het om na de zojuist opgezette witte batterij 13…g6 te spelen. 14.Lg5 Wit profiteert niet meteen: 14.d5! was beter 14…g6 15.Tad1 Pd5 16.Lh6 Te8 17.La4 a6 18.Pxd5 Dxd5 19.De3 Lf6 20.Lb3 Dh5? Laat een beslissende opmars van de d-pion toe. Beter was 20…Dd7 21.d5 exd5 22.Dxb6 Txe1+ 23.Txe1 Lxb2 24.Lxd5 met initiatief voor wit.
21.d5 Pd8 21…Pa5 22.dxe6! 22.d6 22.Lg5! is nog sterker, 22…Tc5 23.d7 Te7 24.Df4 Lg7 25.Db8 Dxh6 26.Dxd8+ Lf8 27.Te3 Lc6 28.Dxf8+ Dxf8 29.d8D De ultieme triomf van de geïsoleerde d-pion! (1-0)
Voor de liefhebbers van de scherpe Botwinnik-variant van het Slavisch wijdt Moskalenko een hoofdstuk aan de chaos op het bord die na deze opening ontstaat. Tijdens Corus lette ik daarom scherp op bij Carlsen – Smeets uit de tweede ronde. Moskalenko schrijft dat zwart na 16… Db5 problemen heeft. Carlsen bewees zijn gelijk!
Een handig hoofdstuk vind ik dat waarin voor zwart dynamische speelwijzen worden gegeven tegen openingen als de Trompovsky en het London system. Ik vond die altijd lastig te bestrijden en wie weet schuif ik binnenkort een witspeler geruisloos van het bord in deze openingen!
Tenslotte behandelt Moskalenko nog enkele van zijn favoriete openingen: de Sämischvariant van het Nimzo-Indisch, De Stonewallvariant van het Hollands en het Konings-indisch vierpionnenspel. Dat is handig als je je openingenrepertoire radicaal wilt omgooien. Maar misschien is dat voor iemand zoals ik, die vrijwel nooit 1 d4 speelt, teveel gevraagd. Of zou ik, in een poging mijn 85 elopunten weer terug te winnen, zelfs zo’n revolutie in mijn spel moeten ontketenen? We denken er nog even over na. Mijn eerstvolgende tegenstander hoeft zich nog geen zorgen te maken. Die krijgt nog gewoon 1 e4 te verwerken…
Hoewel… het gedeelte over het Trojaanse paard in de Sämischvariant van het Nimzo-Indisch trok me toch wel aan. Dat zijn van die zetten die wil je gewoon eens gedaan hebben in je leven:
Na 1 d4 Pf6 2 c4 e6 3 Pc3 Lb4 4 f3 c5 5 d5 Lxc3+ 6 bxc3 e5 7 e4 d6 8 Ld3 Pbd7 9 Pe2 Pf8 10 Lc2 Kd7 (Dit is theorie, maar zoiets wil een normaal mens toch niet spelen?) 11 Le3 Kc7 12 Tb1 Pg6 13 0-0 h6 14 Dd2 De7 15 a4 a5 ontstaat de volgende stelling…
Hier heeft wit diverse goede zetten uiteraard, maar Moskalenko introduceert “the Trojan horse” en speelt 16 Pd4! Met het idee uiteraard om dat ineengeschoven centrum te slopen, daarbij geholpen door de extra c-pion. Het paard dreigt bovendien heel vervelend naar b5 of f5 te gaan, dus zwart moet nemen. En hoe dat afloopt? Kijk zelf maar, op pagina 265!
Revolutionize your chess… Het is een wat bombastische titel, die wellicht meer belooft dan wat het boek werkelijk te bieden heeft. Maar het boek heeft voor bijna iedereen wel iets te bieden. Zeker als men van plan is het roer drastisch om te gooien!
Richard Vedder