The Stress of Chess
Schrijven in een sneltreinvaart. Die indruk kreeg ik bij het lezen van de autobiografie van Walter Browne. Een dikke pil, waarin de zesvoudig kampioen van de Verenigde Staten, en bovendien tweevoudig winnaar van het Hoogovenstoernooi, zijn carrière beschrijft. Niet alleen als schaker, maar ook als pokeraar.
Een sneltreinvaart, want het is een aaneenschakeling van toernooiverslagen, waarin hij over bijna iedere partij afzonderlijk verslag doet. Dat laat niet veel ruimte voor informatie uit de privésfeer of voor anekdotes. Die zijn er natuurlijk wel. Zo krijgt Hans Böhm een veeg uit de pan. In een TV programma bij Mies Bouwman zou hij voor een vluggertje met 1 minuut per persoon de klok niet goed ingesteld hebben.
Deze beschuldiging heb ik uiteraard per e-mail even aan Hans voorgelegd en zijn reactie was er eentje, waaruit bleek dat Browne niet bij iedereen geliefd was. Een wereld ging voor mij open. De succesjaren van Browne in Europa waren eigenlijk van voor mijn tijd. Natuurlijk, ook ik zag zijn naam voorbij komen toen Fred Emmer in het journaal de Hoogovensuitslagen voorlas, maar dan hoor je nog niets over de persoon achter die naam. Zijn gedrag achter het bord werd niet door iedereen op prijs gesteld. Gert Ligterink, die onlangs in zijn rubriek in de Volkskrant over Browne schreef, wist zijn ergernis nog enigszins te camoufleren: Tijdens het lezen van het boek vroeg ik me af hoeveel partijen ikzelf tegen Browne had gespeeld. Minstens drie, dacht ik, maar bij controle bleek het er slechts een te zijn. Kennelijk had mijn geheugen ook de partijen meegeteld die we als buren aan dezelfde tafel speelden. Maar toen ik, vanwege Browne, onlangs voor een lange treinreis het toernooiboek van Hoogovens 1974 weer eens uit de kast trok leerde ik alweer wat meer over zijn eigenaardigheden. Uit het verslag van de zevende ronde: “Aan de goede Walter is (..) voor één etmaal het recht op ontbijt ontnomen- zijn ochtendhumeur botste te dikwijls met de bedieningsgewoonten ten aanzien van het zachte – harde eitje.” En in NIC-magazine heeft Hans Ree het ook al over de eitjes, maar dan in het jaar 1981.
Een lastig mannetje dus, die Browne. Daar lezen we natuurlijk niets over in zijn autobiografie. Wel uitdelen (ook Igor Glek krijgt op weinig omfloerste wijze een veeg uit de pan) maar nooit naar jezelf kijken. Je gaat dan een beetje twijfelen aan zijn objectiviteit en ook aan zijn feitenkennis. Dat wordt nog versterkt als hij makkelijk aantoonbare fouten maakt, zoals de plaats en tijd van de beroemde 1.e4 a6 uit de partij Karpov – Miles en ook een bepaalde variant in het Konings-Indisch die verschillende keren in de WK-matches tussen Karpov en Kasparov zou zijn voorgekomen, terwijl een simpele blik in de database leert dat die variant maar één keer in al die matches is voorgekomen.
Over Walter Browne als schrijver ben ik dus niet heel enthousiast. Het tegenovergestelde is waar voor wat betreft zijn partijenselectie. Hij heeft 101 stuk voor stuk prachtige partijen geselecteerd en geanalyseerd. Dat analyseren doet hij in lekker stoere stijl: “Realising his king is toast (..) he resigned.” Browne was een echte vechter. Deinsde er niet voor terug om gelijkstaande eindspelen eindeloos uit te melken, maar hij was ook een voortreffelijke aanvalsspeler.
Uit het Hoogovenstoernooi van 1974, dat hij overtuigend won (anderhalf punt voor op Donner en dat terwijl Browne in de laatste ronde zijn enige nederlaag leed) komt het volgende partijtje tegen Quinteros. Uit het toernooiboek het volgende citaat: “Browne stond witgloeiend. Een belediging was hem aangedaan. Welke knoeier, laat staan de Argentijnse grootmeester, durfde tegen hem zo absurd te spelen. Geen stuk ontwikkeld, het leek wel lagere school.” In “The Stress of Chess” is de woede na 38 jaar wel gezakt: “The amazing thing about this game is that it could have been played in the era of Romantic Chess in the 18th or 19th century. Even then, have you ever seen a game where a player never moved his rooks or knights?”
Walter Browne – Miguel Quinteros
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.Lb5+ Ld7 4.Lxd7+ Dxd7 5.c4 Dg4?! Een riskante pionroof die we tegenwoordig niet vaak meer zien. Waarom niet? Dat moge blijken uit deze partij. 6.0–0 Dxe4 7.d4 cxd4 8.Te1 Dc6 9.Pxd4 Dxc4 Browne is erg kritisch op deze zet en zegt dat er nu een modelpartij volgt, waarin blijkt wat er gebeurt als je je ontwikkeling verwaarloost. Als alternatief geeft hij 9…Dd7 10.Pc3 Pf6 11.Pdb5 Kd8 12.c5 d5 13.Da4 Pc6 14.Lg5 e6 15.Pe4 Le7 16.Ped6 Tf8 17.Tac1 maar ook hier heeft wit een sterke aanval, aldus Browne. 10.Pa3 Dc8 11.Lf4 Dd7 12.Pab5 e5
13.Lxe5! Uiteraard! …dxe5 14.Txe5+ Le7 15.Td5 Een mooie anekdote hier. Browne gaf de zetten van deze partij telefonisch door aan Bobby Fischer en op dit moment gaf Fischer onmiddellijk de zet Td5. Blind dus. “It seals the deal”. Overigens, wie nieuwsgierig is naar hoe de relatie tussen Browne en Fischer vertroebelde: Het staat in het boek! …Dc8 16.Pf5 Kf8 17.Pxe7 Kxe7 18.Te5+ 1–0
Een lekker kort partijtje en ik kan u melden: daarvan zijn er meer! Lekker naspelen met bord en stukken. Genieten geblazen!
Zoals bekend is Walter Browne niet alleen schaker, maar speelt hij ook poker. En niet zonder succes, hij kwam zelfs “in the money” bij de World Series of Poker, het officieuze wereldkampioenschap. Ook Brownes pokeravonturen worden beschreven. En niet alleen de successen, ook dat hij eens een bak geld verloor omdat zijn vliegtuig een beetje vertraging had. Hij ging om de tijd te doden maar even naar het casino. Voor de absolute pokerleek staat erin het boek een lijst met pokerjargon, zodat iedereen weet wat bedoeld wordt met kreten als “All-in” en “Shorthanded”.
Browne trekt op zeker moment een vergelijking tussen schaken en poker. Eentje die ik u graag meegeef:
“But chess is in a different category. (..) There is a uniquely complex beauty within the intricate moves that cannot be compared to poker.”
En zo is het maar net!
(Richard Vedder)
Te koop in de reguliere boekhandel of online bij: