Wij presenteren Het Paard
Hans Böhm en Yochanan Afek presenteren het derde deel van hun serie, waarin ze alle stukken van het schaakspel afzonderlijk onder de loep nemen. Na de pion en de toren is nu het paard aan de beurt. “De bestormende kracht van het schaakspel”, zo omschrijven de schrijvers dit veelzijdige stuk.
Het boek is geschreven volgens het inmiddels vertrouwde recept: eerst een stuk algemene geschiedenis van het schaakspel. Voor hen die de hele serie verzamelen een bekend hoofdstuk, want dat staat ook in de twee voorgaande boeken. Daarna een stuk historie over het paard in het bijzonder, waarin we onder andere leren dat wij in Nederland het paard lang geleden “ridder” noemden, terwijl het in het Engels precies andersom ging: vroeger heette het paard “horse”, terwijl men het tegenwoordig over “knight” heeft.
Daarna volgen zestig verschillende thema’s, waarbij per thema vier voorbeelden worden gegeven waarin een specifieke kwaliteit van het paard tot uitdrukking komt. Daar zitten vrij veel leerzame fragmenten tussen. Zo zien we dat het paard in een eindspel met heel weinig stukken soms maar één goede, en vaak niet voor de hand liggende route heeft om de strijd tegen een gevaarlijke vrijpion te winnen, maar ook leren we dat het paard al in de opening een beslissende tik kan uitdelen. En natuurlijk hebben ook creatieve componisten prachtige problemen bedacht met een fraaie hoofdrol voor het paard.
Welk thema moet je er nu uitlichten voor een boekbespreking als deze? Welnu, daar hoefde ik niet lang over na te denken. Ik ging op zoek naar het peerd op f5. Geïnspireerd door de wijze lessen van wijlen Hendrik Pruijs, boegbeeld van mijn club En Passant tot zijn wat ontijdige heengaan in 2006. “Als wit een peerd op f5 heeft, kan zwart wel opgeven” was een van de wijze lessen die Hendrik, die op zijn hoogtepunt de Elogrens van 2000 punten net wist te passeren, zijn clubgenoten leerde. Hendrik was virtuoos met paarden en wat zou ik hem dit boek met veel genoegen cadeau hebben gedaan.
Er is geen apart hoofdstuk over paarden op f5, maar al bladerend meen ik een stuk of zes stellingen met een cruciaal paard f5 te hebben ontdekt. Daar zitten fraaie lompe aanvalswendingen tussen, zoals deze uit het hoofdstuk “Sluiten en openen van lijnen”…
Dit is een stelling uit de partij Yudovich – Ragozin, kampioenschap van Rusland 1937. De witspeler speelde hier Df2 en slaagde er niet in de partij te winnen. Hendrik Pruijs had het wel geweten. Wit kan winnen met 1.Pf5!! en wit staat in alle varianten gewonnen. De mooiste variant is 1… Dg5 2.Dxd8+! Dxd8 3.Tc8 Dxc8 4.Lxg7+ Kg8 5.Ld5 mat!
In het hoofdstuk “De hand van de wereldkampioen(I)” blijkt dat de kracht van een paard op f5 tot op het hoogste niveau bekend is…
Dit is een stelling uit de partij Karpov – Csom, Bad Lauterberg 1977. De wereldkampioen heeft al een paard geïnvesteerd en hij zet nu de kroon op het werk met het fraaie 1.Pf5!! Csom gaf het meteen op. Aan mat valt niet meer te ontsnappen.
Hendrik Pruijs hield van paarden. Lopers minachtte hij daarentegen. Als ik de systematiek van Böhm en Afek goed begrijp (van buiten naar binnen) is de loper aan de beurt voor het volgende boek. Hendrik moet boven maar een oogje toeknijpen dan…
(Richard Vedder)
Te bestellen bij de reguliere boekhandel
of online bij onder meer:
De Beste Zet