‘1-6 en 3-6, dat dan weer wel..’
Mijn clubgenoot Arie van Diermen vroeg me een paar maanden geleden of ik zin had om mee te gaan naar het open toernooi van Pula, Kroatië. Nou, dat wilde ik wel. Een mooi land (dat nam ik aan, ik was er nog nooit geweest) met mooi weer en een toernooi dat redelijk sterk bezet is. Maar in de vrije uurtjes, langs de rand van het zwembad, moet je wel wat te lezen hebben natuurlijk. Gelukkig! Een week voor het toernooi viel Matten nummer 12 in de brievenbus. Maar wel voorzien van een onheilspellend briefje. Het is de laatste Matten. Tijdgebrek!
Nou ja zeg! Tijdgebrek. Het is toch niet meer dan het verzamelen van door derden geschreven stukjes en die dan bundelen en verkopen? En sommige stukjes lagen al een poos op de plank, getuige het feit dat Peter Boel schrijft dat de honderdste geboortedag van Godfried Bomans op 2 maart 2013 wordt (en dus niet werd) gevierd en dat we ook met zekerheid kunnen stellen dat Leon Pliester zijn stuk voor 23 oktober 2012 moet hebben ingeleverd. Als al die stukken er al zo lang liggen, dan is het toch maar een fluitje van een cent? Inhoudsopgave typen en klaar is Kees. Ach, ik zal er wel geen verstand van hebben…
Hoe dan ook, het blijft jammer voor de liefhebber. Want aan de rand van dat Kroatische zwembad begon ik te lezen en te lezen en het scheelde weinig of de blaren stonden op mijn schouders. Slordig insmeren, weinig zwemmen. Matten slorpt je aandacht op en je krijgt zin om het boek in een ruk uit te lezen. Wat staat er zoal in? Ik zal alle hoofdstukken eens heel kort beschouwen.
1. Nol van ’t Riet – De Edwin van der Sar van het Nederlandse schaak
Een verhaal voor cijferfetisjisten. Wie speelde het vaakst voor het Nederlands team? Wie scoorde het meest? En welke buitenlander speelde het vaakst tegen Nederland? En nog veel meer!
2. Wim Huijser – Vriendschappen, schaakproblemen en poëzie
Over Kees Buddingh, de dichtende schaker uit Dordrecht. Zou “simultaan” in literaire kringen een te eenvoudig woord zijn? Er wordt gesproken over een klokseance, maar op de bijgaande foto is geen klok te zien!
3. Guus Luijters – Een oeverloze reeks aankondigingen
Een bespreking van “De ivoren olifant” van Nerea Riesco. Je moet er van houden. Doe je dat niet, ach, het zijn maar vier pagina’s.
4.John Kuipers – Reputatie radeloos
De biograaf van Jan Timman geeft aan de hand van de autobiografie van Walter Browne zijn kijk op het leven van de Amerikaanse zenuwpees. Kuipers is kritisch, en terecht.
5. Bas Beekhuizen – De foto
In November 2011 maakte Beekhuizen een foto van een simultaangevende Jennifer Shahade. Drie blote mensen waren de tegenstanders. Schaakmagazine mocht de foto op last van de bondsdirecteur niet publiceren. Matten publiceert hem wel.
6. Leon Pliester – Bobby zoals ik hem meemaakte
Pliester had Bobby Fischer beloofd niet uit de school te klappen over hun onderlinge ontmoetingen. Na de dood van Fischer voelde Pliester zich niet langer bezwaard en kort voordat hij zelf overleed publiceerde hij zijn verhaal. Een verhaal waarin hij Fischers gedrag van de laatste twintig jaar niet goedpraat, maar waarin hij zijn uiterste best doet te laten zien dat Fischer niet alleen maar antisemitische en anti-Amerikaanse onzin uitkraamde, maar dat hij wel degelijk goede kanten had.
7. Arne Moll – Voer voor psychologen: Over de waardering van J.H. Donner
Moll hoorde het eerst van Donner toen hij van een vriendje vernam dat hij was overleden. Hij beschrijft hoe hij vervolgens Donner is gaan ontdekken. Zeer lezenswaardig!
8. Willem Andriessen – Marten Coerts op avontuur
Schaken en vrouwen zijn een gevaarlijke combinatie. Hoezo? Nou, leest u zelf maar!
9. Geurt Gijssen – Het notatieformulier
Een dagboekverslag van Gijssen, die wedstrijdleider was bij de WK-match tussen Kasparov en Karpov in Sevilla, 1987. Er is schaakhistorie geschreven, zonder meer. Alleen iets minder vaak het woordje “ik” graag. Louis van Gaal kan hier nog een puntje aan zuigen.
10. Peter Boel – Hoger komt men niet
Over het wel en wee van het Nederlands journalistenkampioenschap dat tijdens Hoogovens/Corus/Tata gehouden wordt. Grondlegger hiervan was niemand minder dan Godfried Bomans. Boel heeft het zo vaak gewonnen dat hij de feiten niet helemaal op een rij heeft. De prachtige partij Kasparov – Topalov was in 1999, dus die Play-off tegen Jouke Algra was niet in 2001, of Boel bedient zich van enige journalistieke vrijheid. Of hij vindt die partij uit 2001, waarin de Bulgaar twee zetten voor het eind de partij verprutst, ook briljant.
Verder wel een leesbaar stuk overigens.
11. Bart Stam – IJslandse overpeinzingen
Een flink reisverslag. Stam nam deel aan het Reykjavik Open van 2012 en was er niet alleen om te schaken.
12. Robert Hübner – Herinneringen aan Carel van den Berg
Als we het inleidende verhaal van de redactie mogen geloven, en waarom zouden we dat niet doen, heeft de Duitse grootmeester dit verhaal zelf in het Nederlands geschreven. Dat is mooi. Het verhaal zelf heeft niet zoveel om het lijf.
13. Rob van Vuurde – Mannheim 1914, oorlog als spelbreker
Mijn persoonlijke favoriet in deze uitgave van Matten. Flink wat wereldtoppers spelen een toernooi in Mannheim als de eerste wereldoorlog uitbreekt. Hoe lost de organisatie dat op? Wat gebeurt er met de deelnemers? Een fraai stuk schaakgeschiedenis.
14. Karel van der Weide – Oslo im Frühjahr
Karel kan het! Een heel stuk schrijven zonder zijn frustraties op amoureus gebied te uiten. Dat kleine zijsprongetje op de tweede bladzij tellen we even niet. Het levert een mooi verslag op van een bezoek aan de schaakschool van Simen Agdestein, de Noorse grootmeester die aan het begin stond van de glanzende carrière van Magnus Carlsen. Van der Weide bezocht hem samen met Wouter Spoelman en Robin Swinkels, die op kosten van het Leo van der Karfonds deze training aangeboden hadden gekregen. Vol trots meldt hij dat hij op 22 januari 2003 voor het eerst oog in oog stond met de toekomstige wereldkampioen.
15. Jeremy Silman – De prijs van hoop
Niet geheel geschikt voor al te jonge lezers, dit verhaal over een vriend van vroeger, die uitkijkt naar het moment dat zijn internetvriendin uit Rusland overkomt. Tegen alle goed bedoelde adviezen in blijft hij dollars sturen en hopen op haar komst.
16. Paul van der Sterren – Het papier
1970. Het jaar waarin de schaker Paul van der Sterren geboren wordt. Let wel, de schaker, de mens Van der Sterren bestond al even. Paul bladert in zijn studeerkamer door oude schaaktijdschrijften en vergelijkt ze. Schakend Nederland, Schaakbulletin, De Losbladige. Hij neemt de jaargang 1970 kritisch door, observeert scherp, en lijkt te worden bevangen door gevoelens van weemoed. Ik vind zoiets wel prettig om te lezen, maar ik kan me voorstellen dat er lezers zijn die denken: “Man, wat zeur je toch, het is 2013!”
17. Leo Vroman – Het gedicht
Een gedicht.
Mijn welgemeende dank voor twaalf heerlijke afleveringen van Matten. Ook nummer 12 was weer fijn leesvoer, daar aan de rand van het zwembad te Pula, Kroatië. Maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik nummer 12 niet de beste vond in de serie. Het was zeker niet slecht, begrijp me niet verkeerd, maar het was niet de beste.
En onwillekeurig denk ik dan aan Bobby Fischer en Gary Kasparov. Weet u, die stopten op hun hoogtepunt. Ze stopten toen ze bovenaan de wereldranglijst stonden. Zouden jullie dat ook niet moeten doen? Stoppen met een geweldig nummer? Going out with a bang?
Ik realiseer me dat deze poging om u te bewegen een nummer 13 (Kasparovs geluksgetal!) uit te brengen weinig kans van slagen zal hebben. Maar beseft u wel wat een leegte u achterlaat in schakend Nederland?
Nou?
Met groet,
Richard Vedder.
Zie ook ‘ Huh? Nooit meer Matten? ‘
MATTEN 12 is te koop bij de reguliere boekenverkopers en bij: