Siciliaans!
Het bespreken van schaakboeken is niet alleen leuk om te doen, het is ook leerzaam! Bovenstaande stelling is al twee keer eerder voorgekomen in een boekbespreking van mij. Dit is de laatste keer. Beloofd! Waarom ik hem nu toch weer even laat zien? Ik kreeg in de laatste ronde van Vlissingen de kans om dit dameoffer zelf eens op het bord te brengen. De Duitser Kohlweyer reageerde niet goed, met als gevolg dat ik gewonnen kwam te staan. Die weelde kon ik dan weer niet aan. Ik liet hem met remise ontsnappen.
Deze stelling komt voort uit de Najdorfvariant van het Siciliaans. U zult er echter vergeefs naar zoeken in “Winning with the Najdorf Sicilian”, geschreven door de Armeense grootmeester Zaven Andriasian. Logisch ook eigenlijk, want als ik mijn eigen analyses mag geloven leidt het dameoffer bij correct spel tot een min of meer gelijke stand. Je moet voorzichtig zijn met zo’n uitspraak vanwege de wat onevenwichtige materiaalverhouding natuurlijk, maar toch… Als je met zwart wilt winnen doe je er beter aan dit offer te ontwijken en dus beveelt Andriasian na 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lc4 e6 7.Lb3 de zet Pbd7 aan, waarmee bovenstaand offer er niet meer komt.
Andriasian geeft u een scherp, maar wel wat smal repertoire om met zwart op winst te kunnen spelen. Zo behandelt hij na 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 e6 7.f4 alleen maar de zet Db6, die de vergiftigde pionvariant inleidt. Dus geen 7…Le7, geen Poloegajevskyvariant en ook geen “verbeterde list”, de variant waar Twan Burg altijd zo vol van is. En dat is eigenlijk merkwaardig, want de vergiftigde pionvariant leidt nu juist zo vaak tot remise volgens de laatste stand van de theorie als ik me niet vergis. Nu geldt dat laatste natuurlijk vooral voor partijen op topniveau. Op alle niveaus daaronder valt natuurlijk nog zat plezier te beleven aan deze variant.
Overigens leiden de partijen die als “hoofdvariant” worden gegeven, eentje met 8.Dd2 en eentje met 8.Dd3 geen van beiden tot winst voor zwart. Is dat een manier om een variant te promoten?
Het mag dan een smal repertoire zijn dat u zich met behulp van dit boek kunt aanleren, binnen dat repertoire geeft Andriasian uitgebreide analyses met diverse tips en trucs. En niet alleen voor de zwartspelers, hoewel het boek primair wel voor zwartspelers bedoeld is. Ook voor witspelers valt er het nodige aan plezier te beleven. Zo hebben wat lui aangelegde witspelers een prima handleiding als de ze variant 6.h3 willen spelen tegen de Najdorf. “A relatively new and interesting move” aldus de schrijver. Nieuw? De jongeman zal toch de beroemde partij Fischer – Najdorf(!), Varna 1962 wel kennen? Staat in “My sixty memorable games”! Hoe dan ook, in een hoofdstuk van twaalf bladzijden hebt u mooi met wit een systeempje tegen de Najdorf.
“Winning with the Najdorf” eindigt, nadat u dertien hoofdstukken theorie te verhapstukken hebt gekregen, met een hoofdstuk “exercises”. Vijftig oefeningen met partijen die uit de Najdorf zijn ontstaan. Zo kunt u mooi wennen aan de diverse pionnenstructuren die kunnen ontstaan en wat voor tactische mogelijkheden zich allemaal kunnen voordoen.
“Winning with the Najdorf” is een leuk boek, over een leuke openingsvariant. Alleen als witspelers degelijke dingen gaan doen als 6.a4 of 6.Le2 is dat “winning” nog een hele klus!
Ongeveer gelijktijdig met “Winning with the Najdorf” verscheen “The Grand Prix Attack” van Evgeny Sveshnikov. The Grand Prix Attack is de variant die ontstaat na 1.e4 c5 2.Pc3 en 3.f4. Deze variant wordt maar in één hoofdstuk behandeld. De titel van het boek is dus een beetje misleidend. Het grootste deel van het boek wordt namelijk gevuld met de gevolgen van 1.e4 c5 2.f4. “Nou en” Hoor ik u denken, “dan komt Pc3 toch later wel?” Nou nee dus, want ik dacht dat al lang bekend was dat zwart dan de extra mogelijkheid 2…d5 heeft waarmee hij moeiteloos gelijkspel haalt.
Dat dacht ik… Want wat zag ik daags nadat ik dit boek via de post had ontvangen?
Alexander Morozevich (2736) – Wang Yue (2705)
FIDE GP Beijing Beijing CHN (1.2), 04.07.2013
1.e4 c5 2.f4 d5 3.exd5 Dxd5 4.Pc3 Dd8 5.Pf3 Pf6 6.Pe5 e6 7.b3 Ld7 8.Lb2 Pc6 9.Ld3 Ld6 10.De2 0–0 11.0–0–0 Pb4 12.Kb1 Pfd5 13.Thf1 Pxd3 14.Dxd3 Lxe5 15.fxe5 Lc6 16.Pe4 Pe7 17.Pd6 Pc8 18.Dc3 Dg5 19.Pc4 Pb6 20.g3 Pxc4 21.Dxc4 Tac8 22.De2 b5 23.Tf4 c4 24.La3 Tfd8 25.Ld6 f5 26.bxc4 bxc4 27.Dxc4 Dg6 28.De2 De8 29.Tb4 Ld5 30.Tc1 a5 31.Tb2 Da4 32.De3 h6 33.c3 De4+ 34.Dxe4 Lxe4+ 35.Ka1 Ld3 36.Te1 Td7 37.Te3 Le4 38.Tb3 Tb7 39.Kb2 a4 40.Tb4 Txb4+ 41.Lxb4 Kf7 42.Ka3 g5 43.c4 Kg6 44.d3 Lc6 45.Lc5 f4 46.gxf4 gxf4 47.Te1 Td8 48.d4 Kf5 49.d5 exd5 50.e6 dxc4 51.e7 Td5 52.Kb4 c3 53.Tc1 Td3 54.Txc3 Txc3 55.Kxc3 Kg4 56.Kd2 Kh3 57.Ld6 f3 58.Ke1 Kg2 59.Lc5 Kxh2 60.Kf2 ½–½
Alstublieft! Gespeeld tijdens de FIDE-Grandprix. En de zwartspeler weet niet dat 3…Pxd5 de zet is om gelijkspel te bereiken. Ja, of hij weet het wel, maar doet het gewoon niet. Dat kan ook natuurlijk. Wellicht bang dat wit dan met 4.c4 aan zijn pluspion blijft hangen? Zou kunnen, hoewel in het boek te zien is dat zwart dan met 4… e6 uitstekende compensatie krijgt!
Was Morozevich dan de enige elitespeler die zich bediende van 2.f4 dit jaar? Mooi niet, want ook niet al te lang nadat ik dit boek binnen kreeg verscheen NIC Magazine 2013/5, en wat zie ik daar op pagina 91, rechter kolom? Juist, ook Ivanchuk heeft zich van 2.f4 bediend. Tegen Giri in een rapidpartij. Zonder succes, dat dan weer wel.
Dus met 2.f4 valt niet veel te halen. Waarom dan een groot deel van het boek eraan wijden? Nou, omdat het misschien op topniveau en een stukje daaronder niet heel veel succes belooft, maar er zijn nog niveaus zat daaronder waarop men met 2.f4 of met de Grand Prix Attack een hoop plezier kan beleven. Al was het alleen maar als verrassingswapen. Als verrassingswapen kan het ook af en toe op topniveau trouwens. Neem nu deze partij tussen twee toen nog jonge spelers die het later allebei tot WK-finalist zouden schoppen. Deze partij komt uit de kwartfinale van de kandidatenmatches om het wereldkampioenschap en werd gespeeld te Brussel in 1991. De partij wordt in het boek uitgebreid geanalyseerd. Ik beperk me tot wat krenten uit de pap.
Nigel Short – Boris Gelfand
1.e4 c5 2.Pc3 In de eerste partij in deze match verloor Short in 24 zetjes met wit in een Najdorf. Even wat anders dus! 2…d6 3.f4 Pc6 4.Pf3 g6 5.Lc4 De loper naar c4 of naar b5 ontwikkelen; Het kan allebei, van beide mogelijkheden staan er voorbeelden in het boek. 5…Lg7 6.0–0 e6 7.d3 Pge7
8.De1 Eerder offerde men hier meteen een pion met 8.f5. Had nu ook gekund, maar Short wacht nog even. 8…Pd4 9.Pxd4 cxd4 10.Pe2 0–0 11.Lb3 Pc6 12.Ld2 d5 13.e5 f6 14.exf6 Lxf6 15.Kh1 Ook hier is 15.f5 gespeeld, met de bedoeling veld f4 vrij te maken voor het paard. Short zoekt een ander veld voor het paard. 15…a5 16.a4 Dd6 17.Pg1 een standaardmanoeuvre, aldus Svesjnikov. Het paard moet naar f3, want daar staat het actiever. 17…Ld7 18.Pf3 Pb4 19.Df2 Dc5 20.Lc3 een grappig intermezzo om het paard weer terug te sturen, maar over een paar zetten is de loper weer terug op d2 en het paard weer op b4. Pc6 21.Tae1 b6 22.Ld2 Pb4 23.Dg3 b5
24.f5! exf5 24…bxa4 25.fxg6 axb3 26.gxh7+ Kxh7 (26…Kh8 27.Pe5 wint ook voor wit) 27.Pg5+ Lxg5 28.Lxg5 leidt tot een winnende aanval voor wit. 25.Pe5 Le8 De verliezende zet. Met 25…Dd6 kon zwart meer weerstand bieden. 26.axb5 Dxb5 Zwart moet even tijd verliezen met het ophalen van dit ogenschijnlijk onbelangrijke pionnetje, want er dreigde 27.c3 met paardwinst! 27.Txf5 Kh8 28.Txf6! Er zijn meerdere opties in zo’n stelling, maar de loper van de zwarte velden is meestal wel een toren waard. …Txf6 29.Pg4 Tf5 30.Ph6 Th5 31.Df4 en spoedig mat. 1–0
Een lekker stevige overwinning voor de Engelsman, en dat kan u ook gebeuren! Maar, en zo realistisch is Svesjnikov wel, (hoe anders was dat in zijn dikke pil over de c3-siciliaan, daar leek alles wel te winnen voor wit) zwartspelers die goed op de hoogte zijn vangen het witte geweld wel op. Er staan ook aardig wat winstpartijen voor zwart in namelijk…
Een aardig boek, zeker geschikt voor spelers beneden de 2000 elopunten. Daarboven is het als verrassingswapen goed te gebruiken, maar een al te prominente plaats in uw repertoire moet het dan niet krijgen.
(Richard Vedder)