Oude wijn in nieuwe zakken…
Of, zoals ze in Drenthe schijnen te zeggen: ’t Zölfde gaoren op een aander klossie. Dit spreekwoord lijkt ineens opgeld te doen voor diverse historische schaakboeken. Zo verschenen vrij kort na elkaar “My best games of chess 1908-1937” van Aljechin, “The Hague-Moscow 1948” en “Aron Nimzowitsch 1928-1935” bij de schaakboekenhandelaar en ook nog, uit een heel ander tijdperk, “My Chess” de Engelse vertaling van “Mijn schaken” van Hans Ree. We zullen ze eens kort de revue laten passeren.
My Best Games of Chess
Wie nog de vooroorlogse exemplaren van de grote meester zelf in huis heeft is een rijk mens, maar hij/zij moet niet denken dat de vernieuwde verzameling partijen van Alexander Aljechin geen toegevoegde waarde heeft in zijn boekenkast. In deze “21st Century Edition” zijn aan het bestaande materiaal namelijk nogal wat gegevens toegevoegd. Tientallen oude foto’s, kruistabellen, een overzicht van al Aljechins resultaten, een voorwoord van Igor Zaitsev en het aantal diagrammen is flink uitgebreid ten opzichte van de oude versie. En, ook handig natuurlijk, het waren twee boeken en nu is alles in één boek vervat.
Voor de wat jeugdige lezers, die van de computergeneratie dus, even het volgende: Alexander Aljechin was in zijn tijd de beste van de wereld. Hij werd wereldkampioen in 1927 en bleef dat tot 1935. In 1937 werd hij opnieuw wereldkampioen en dat bleef hij tot 1946. Toen ging hij dood. Hij is dus een van de voorgangers van Magnus Carlsen, maar waar Carlsen vooral uitblinkt in het schuiven en loeren op een foutje van de tegenstander was Aljechin er eentje die hield van hakken en zagen. Dit boek is dan ook een collectie schitterende partijen.
Zomaar een paar fragmenten…
Stelling uit een correspondentiepartij Vyakhirev – Aljechin, 1906-1907. Overigens, in het boek worden de diagrammen in partijen waarin Aljechin zwart heeft gegeven met de zwarte stukken “beneden”, kennelijk om de partij vanuit het gezichtspunt van Aljechin te volgen. Wit heeft hier net 24.Kg1 gespeeld en Aljechin slaat toe. 24…Pf3+! 25.Kf2 25.gxf3 exf3 26.Pc1 Txh3 27.Kf2 Dh4 “disaster”. 25…Dh4 Aljechin legt uit dat het plan hier is: Tg6, Le7, dan toren en dame offeren op g3 en dan Lh4 mat. En daar is geen goede verdediging tegen! 26.b5 Tg6 27.Tfc1 Le7 Zwart staat klaar om voornoemde dreiging uit te voeren; wit gaat vast. 28.Kf1 Txg3 29.Pxg3 Dxg3 30.Lf2 Dh2 31.gxf3 exf3 32.Tc2 Te8! Even de koning de pas afsnijden. 33.Le3 Dh1+ 34.Lg1 Lh4 35.Th2
Heeft wit het nu tóch voor elkaar? De zwarte dame is opgesloten. Maar nee hoor, Aljechin had weer eens een fraaie finish voor ogen: 35…Dg2+ 36.Txg2 fxg2 mat!
En dit dan! Uit een blindsimultaan. Tegenstander is meneer Feldt.
15.Pf7! Kxf7 moet wel, want anders slaat wit op e6 en vervolgt met de bekende stikmatcombinatie. 16.Dxe6+! Kg6. De dame slaan zou mat in één betekenen. Maar nu kondigde Aljechin mat in twee aan door g4, gevolgd door Ph4. Zo ging dat in die goeie ouwe tijd. Het mat werd aangekondigd. Zwart gaf het op.
Het volgende fragment vertrouw ik niet helemaal. De volledige partij staat niet in het boek en de combinatie is zo schitterend en zo thematisch dat het wel een studie lijkt. Volgens het boek betreft het een “odds-game”. Een partij met voorgift dus. Een bekend fragment overigens; wellicht kent u het al, maar het is zo mooi…
Aljechin – GofmeisterWit staat een stuk achter. De voorgift, weet u nog? Zwart dreigt te winnen met Pe4 en Lc7 of, in geval van nood of angst, eeuwig schaak te geven met Pg3-f1-g3 enz. Wit trekt zich er niets van aan en begint met 1.c5! b5 Zal ik de pret van deze combinatie eens bederven? Na 1…Te2! wint wit niet. Er dreigt mat in twee met Pf1+ en Dxg2 en op 2.Txe2 Pxe2 kan 3.De6 niet zo goed wegens …De5+. Wordt door Aljechin niet gegeven. Die had geen computer he… 2.axb5 Pe4 Als uw computer net zo sterk is als de mijne dan geeft hij hier remise door het eerder genoemde eeuwig schaak. Aljechin analyseert echter correct dat dit eeuwig schaak er niet in zit: 2…Pf1+ 3.Kh1 Pg3+ 4.Txg3 Dxg3 5.b6 Dxd6 6.cxd6 Txc2 7.dxe7 Lxe7 8.b7+ Kb8 9.Lh2+ Tc7 10.Lf4! Pas hier wordt mijn computer wakker en ziet hij winst voor wit. …Lc5 11.g3 hxg3 12.h4 Ld4 13.Lxc7+ Kxc7 14.d6+ Kb8 15.d7 Lb6 16.h5 en die loper is lekker hulpeloos. 3.b6 Pxd6 3…Lc7 wordt door de computer als taaiste gegeven, maar ook dan wint wit: 4.b7+ Kb8 5.bxc8D+ Kxc8 6.Kh1 Lxd6 7.cxd6+ Kd7 8.dxe7 Pg3+ 9.Txg3 Dxg3 10.Lxa7 en dit eindspel is gewonnen. 4.cxd6 Tec7 5.b7+ Kb8 6.d7 Dg3+ 7.Kh1 en zwart gaf het op. De slotstelling verdient ook een plaatje…
Het boek is niet alleen een verzameling schitterende partijen. Er valt ook veel te leren van de analyses van Aljechin. Zo zijn zijn inzichten in de opening wellicht wat verouderd af en toe, maar ze zijn nog zeker bruikbaar als een manier om iemand te verrassen! Zo bereidde ik me tijdens de ECC op Rhodos eens voor aan de hand van dit boek. Ik zou de Caro Kann bestrijden zoals Aljechin dat deed. Nou, dat werd een succes!
Richard Vedder – Philip Lindgren
ECC 2013 Rhodos, zevende ronde, 26 oktober 2013
1.e4 c6 Caro Kann! Dat had ik niet verwacht. Mijn tegenstander had aan remise voldoende voor een IM-norm en dacht kennelijk dat deze solide opening daar meer kans op bood dan zijn gebruikelijke Siciliaan. Laat dit een les zijn, jongelui met titelaspiraties! Eigen spel blijven spelen! De Caro Kann had ik gelukkig bekeken dit toernooi, namelijk twee dagen eerder. Toen moest ik tegen een Rus die soms de Caro Kann speelt. Het kwam niet op het bord, maar in deze laatste ronde kon ik toch een variantje uit Aljechins oude doos testen. 2.d4 d5 3.exd5 cxd5 4.c4 Pf6 5.Pc3 Pc6 6.Pf3 Lg4 7.cxd5 Pxd5
8.Lb5 Wordt zelden nog gespeeld. Meestal zie je in deze stelling 8.Db3 Lxf3 9.gxf3 e6 10.Dxb7 Pxd4 11.Lb5+ Pxb5 12.Dxb5+ Dd7 en er volgt een saai potje. 8.Lb5 is de zet die Aljechin in deze stelling placht te spelen. 8…Tc8 Het pionoffer 8…Da5 9.Db3 Lxf3 10.gxf3 Pxc3 11.bxc3 e6 12.d5! exd5 13.0–0 leidde tot een stevige overwinning in Aljechin – Winter, Londen 1932. Sultan Kahn, ook geen koekenbakker in die dagen, deed 8…a6 en offerde daarmee zelf een pion na 9.Lxc6+ bxc6 10.Da4 Pxc3 11.Dxc6+ Ld7 12.Dxc3. Ook deze partij won Aljechin. Aljechin schreef indertijd ook al dat de door Lindgren na lang denken gevonden methode de beste is. 9.h3 Lxf3 10.Dxf3 e6 11.0–0 Le7 12.Pxd5 exd5 13.Le3 0–0 14.Tfc1 Dd6 15.Lxc6 Txc6 16.Txc6 Dxc6 Met 16…bxc6 was het denk ik totaal gelijk geweest. Nu volgt er een potje waarin ik mij een soort Karpov waande. Of Capablanca, om even in de tijdgeest te blijven… 17.Tc1 Db5 18.b3 Ld6 19.Lf4 Da6 20.Lxd6 Dxd6 21.Tc5 Td8 22.Dg3! g6 23.Tc7 Df6 24.De3 Tb8 25.De7 Kg7 26.De5 Dxe5 27.dxe5 Te8 28.f4 g5 29.g3 gxf4 30.gxf4 Kg6 31.Kf2 h5 32.Txb7 Tc8 33.Txa7 Tc3 34.h4 Kf5 35.Txf7+ Ke4 36.e6 Tc2+ 37.Ke1 Kd3 38.e7 Te2+ 39.Kf1 d4 40.Tg7 Te4 41.f5 Kc2 42.Tg2+ 1–0
Een boek vol prachtige partijen! En je steekt er nog wat van op ook…
The Hague – Moscow 1948
De nieuwe versie heeft bijna evenveel bladzijden als de oude, maar toch is de oude twee keer zo dik! Hoe ik dat weet? Nou, ik had ooit de mazzel dat de weduwe van dominee Nawijn eens op me afstapte en vroeg: “Jij houdt toch van schaken? Mijn man had heel veel schaakboeken en ik heb er niks aan en ik ben zijn studeerkamer aan het opruimen. Is dat wat voor jou?” Ja, natuurlijk was dat wat voor mij! Het gevolg was dat ik een doos vol heerlijk muf ruikende oude boeken ontving, waaronder “Wereldkampioenschap Schaken 1948” geschreven door Dr. Max Euwe. In het Nederlands.
Aljechin stierf als regerend wereldkampioen. Wat moeten we nu met die titel? Dat werd een lang verhaal dat ook in dit boek wordt beschreven. Besloten werd dat de titelstrijd voortaan door de FIDE zou worden georganiseerd in plaats van door een uitdager die een bom duiten op tafel legde en een wereldkampioen die bereid was voor die prijs zijn titel op het spel te zetten. Zes spelers werden uitgenodigd om in een toernooi om de wereldtitel te strijden. De Amerikaan Fine had geen trek, waarna een toernooi met vijf spelers werd georganiseerd die elkaar allemaal vijf keer zouden bekampen: Euwe, Botwinnik, Smyslov, Keres en Reshevsky. Na een slijtageslag van dik twee maanden, deels in Den Haag, deels in Moskou, bleek Mikhail Botwinnik de sterkste.
Max Euwe had het zwaar. Inclusief de verplaatsing van Den Haag naar Moskou duurde het toernooi twee en een halve maand en in die periode, waarin hij twintig partijen moest spelen, won hij, de oudste van de deelnemers, maar één partij. En het zat op beslissende momenten ook niet mee, want zie wat er na een mislukte start van 0 uit 2 gebeurde toen hij dan eindelijk een kans kreeg om te scoren, met wit tegen Smyslov:
Iedere gespeelde ronde wordt in het boek ingeleid, deze ronde door L.G. Eggink. En hij beschrijft het vanuit deze stelling volgende tafereel als volgt:
(…) Een offer zat al enkele zetten in de lucht! Daar kwam het! 33.Pg6:! Een schitterende voortzetting. Zwart moest het paard nemen, daar hij anders kansloos ten onder zou gaan. Daarom 33. … fg6:. En nu zou 34. Dg4! de Rus hebben ontheven van verder nadenken. De toeschouwers in de zaal, de persmensen, de officials, zij allen roken bloed! Op nagenoeg elk bord, dat het publiek ter analysering diende, werd de zet Dg4!! reeds uitgevoerd, overtuigd, dat hier een schoonheidsprijs zou worden verdiend. Doch daar zag men tot zijn ontzetting Euwe het tweede paard offeren: geheel onnodig en uiterst riskant! Het werd rumoerig in de zaal en door de luidspreker werd het publiek tot kalmte aangemaand. (…)
En dan, over tegenstander Smyslov:
(…) Jong van jaren, oud in ervaring! Hoewel op het ondoorgrondelijke gelaat van de Rus net zoveel te lezen was als op de toegemetselde voorgevel van een naoorlogs huis, zal het er van binnen bij hem wel anders hebben uitgezien. Een diepe zucht van verlichting zal bij Euwe’s tweede paardoffer met moeite door hem zijn onderdrukt. Met weinige voorzichtige, krachtige zetten toonde hij de incorrectheid van het tweede offer aan.
Euwe zelf beschrijft het gebeuren wat zakelijker:
De critieke stelling. Smyslof verwachtte nu de volgende rustige voortzetting: 33.Dg4 (dreigt een offer op g6) 33. … Pf6 34.Dg3 (dreigt nog steeds inslaan op g6) 34. … Pe4: 35. De3! en onverschillig of zwart nu zijn paard terugtrekt of met 35. … f5 dekt, steeds volgt het beslissende 36.Peg6:
33. Pe5xg6
Ook goed en in ieder geval bekoorlijker dan de zoeven gegeven variant.
33. …… f7xg6
Er dreigde 34.Pf8 mat, zodat Zwart niet op e2 kon slaan.
34. Pf4xg6?
Van het goede teveel. 34. Dg4 won vrijwel zonder moeite. (…)
Gevolgd door een serie varianten die de kracht van 34.Dg4 aantonen. Je moet het maar doen. Alle partijen analyseren van een toernooi dat zwaar was en rampzalig verliep. Ik bedoel, een verslag van een KNSB-wedstrijd schrijven is al pittig als je zelf een flutpartij gespeeld hebt, dit is nog heel andere koek!
De citaten hierboven zijn letterlijk in het Engels vertaald en in The Hague-Moscow 1948 opgenomen. Ik vind ze in het ouderwetse Nederlands toch leuker om te lezen dan in het Engels.
Euwe analyseerde voor het boek ook nog alle onderlinge partijen die de deelnemers voorafgaand aan dit toernooi met elkaar gespeeld hebben. Dat zal hij voor het toernooi wellicht al gedaan hebben. Hij moest zich immers toch op ze voorbereiden, maar mijn hemel wat een werk moet het alles bij elkaar geweest zijn! Nu had ie daar indertijd tijd zat voor natuurlijk. We schrijven 1948! We gingen in Nederland pas in oktober 1951 televisie kijken. Behalve een potje ganzenbord met de kinderen was er niet heel veel vertier op donkere avonden, dus vader Euwe nam lekker de tijd om partijen te analyseren. Maar wel zonder computer!
Wie het oude boek van Euwe in zijn kast heeft hoeft deze nieuwe, Engelstalige versie niet aan te schaffen. Ja, tenzij hij of zij 25 euro over heeft voor het voorwoord van Hans Ree, want dat is de enige toevoeging in vergelijking met 1948. Voor de mensen die het oude boek niet hebben is het wel de moeite waard, want het betreft een belangrijk stuk schaakhistorie dat hier beschreven wordt!
Aron Nimzowitsch 1928-1935
Aron Nimzowitsch, die leefde van 1886 tot 1935, was in zijn beste dagen een prominent schaker, maar de absolute top wist hij niet te bereiken, een fraaie overwinning in het toernooi van Carlsbad 1929 ten spijt. Hij verwierf zijn faam vooral door zijn schrijfwerk en zijn kijk op het schaakspel, die afweek van wat toen gebruikelijk was.
Dat schrijfwerk verrichtte hij ook al voor 1928. Zijn boeken “Mein System” en “Die Praxis meines Systems” waren indertijd toonaangevende boeken. Ongetwijfeld zou er een vervolg zijn gekomen als Nimzowitsch niet vrij jong was overleden. Hij had na 1928 namelijk ook nog zat geschreven. De Duitser Rudolf Reinhardt verzamelde zo veel mogelijk artikelen en die zijn nu gebundeld in dit lijvige boek. Een soort “De Koning”, maar dan anders. Het betreft namelijk niet alleen werk van Nimzowitsch zelf, maar ook werk van anderen dat betrekking had op hem. Reinhardt zelf stierf overigens in 2006, maar gelukkig werd er een uitgever gevonden die het werk van Reinhardt voor het grote publiek openbaar heeft gemaakt.
Over menige opening had Nimzowitsch een mening. En terecht, want hij onderzocht allerlei nieuwe ideeën in verschillende openingen, dus hij had recht van spreken!In onze tijd is het vrij normaal om na 1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 de zet … Lb4 te spelen in plaats van het klassieke 3… Pf6. Dik tachtig jaar geleden was dat nog een dubieuze variant. Nimzowitsch speelde hem, ondanks dat hij in 1934 nog schreef dat hij niet zeker is dat deze zet correct is. Bekender is hij uiteraard van het Nimzo-Indisch, maar zijn naam is ook verbonden aan 1.e4 Pc6 en aan 1.e4 c5 2.Pf3 Pf6! En laten we ook 1.b3 niet vergeten. Een opening die Nimzowitsch’ naam niet draagt is 1.e3, de Van ’t Kruijs opening. Toch was hij ook van die zet een hartstochtelijk aanhanger (“Ik ben gek op deze openingszet”, schreef hij in 1929 in “Skakbladet”) en in “Kagans Neueste Schachnachrichten” schreef Tartakower daar het volgende over naar aanleiding van een partij Nimzowitsch – Soultanbeieff, Luik 1930:
1.e3
Deze zet, die zo weinig voor komt tot nu toe, verdient des te meer aandacht nu het niet onmogelijk is dat, in de komende tien jaar in het schaakspel de onlogische dubbele stap van de pion afgeschaft zal worden.
Dit wordt gevolgd door een verhaal over het strategisch belang van deze opening en na zwarts antwoord 1…c5 volgt er een flinke theoretische beschouwing over de alternatieven van zwart in deze stelling.
Over van alles had Nimzowitsch een mening. Er zijn artikelen in het boek opgenomen over, onder andere…
- The Early draw. Nimzowitsch legt uit waarom hij in een partij met Capablanca al na 16 zetten remise overeenkomt.
- An Honourable Defeat. Hij won een partij van B. Nielsen, maar hij prijst zijn tegenstander in een artikel in “Skakbladet” bijna de hemel in vanwege zijn taaie verzet.
- The Gifted Amateur. Nimzowitsch speelde in een simultaan remise tegen, uiteraard, een amateur en looft ook hier zijn tegenstander.
- In Memory of Michael Ivanovic Chigorin. Een artikel in Skakbladet in 1933 over de al in 1908 overleden schaker met een hoogst originele speelstijl.
En nog vele andere artikelen, want we hebben het over een boek van meer dan vierhonderd pagina’s!
Reinhardt heeft getracht alle partijen op te snorren die Nimzowitsch in deze periode gespeeld heeft. Dat is hem niet helemaal gelukt, maar de oogst is desondanks prima. Zelfs simultaanpartijen heeft hij weten te achterhalen. Op een ervan was Nimzowitsch zelf best trots, want hij speelde hem “in de stijl van Aljechin”…
Nimzowitsch – Nielsen
Simultaan, Kopenhagen, 10.04.1930
1.e4 c6 2.d4 d5 3.Pc3 dxe4 4.Pxe4 Pd7 Nimzowitsch stipt nog maar eens aan dat hij ook van dit zetje de bedenker was. Al in 1914! 5.Pf3 Pgf6 6.Pg3 e6 7.Ld3 c5 8.0–0 Le7 9.c3 0–0 10.Te1 b6 11.h3 Lb7 12.Lf4 Lxf3 Kennelijk meent de zwartspeler dat wit een probleem krijgt met zijn geïsoleerde pion op d4. Nimzowitsch schrijft dat … Pd5 beter was, maar dat zal niemand verbazen. 13.Dxf3 cxd4 14.cxd4 Pd5 15.Le4 P7f6 16.Le5 Pxe4 17.Pxe4 Pf6 18.Tac1 Pxe4 19.Txe4 Dd5 20.Tc7 Ld6 Nimzowitsch is in zijn artikelen altijd vrij scheutig met uitroeptekens en vraagtekens, maar hier is hij mild. Hij meldt slechts dat op 20…Ld8 21.Tg4 volgt met een sterke aanval. Dat laat onverlet dat zwart zojuist fors blunderde. Wit profiteert op fraaie wijze, dat dan weer wel…
21.Td7 Tad8 22.Txd6! Txd6 23.Df6!! 1–0
Ik kan goed begrijpen dat hij daar een Aljechingevoel bij kreeg!
Doordat Nimzowitsch zijn eigen ideeën over het spel had, was hij het uiteraard vaak oneens met zijn prominente generatiegenoten. Een voorbeeld daarvan vinden we in het artikel “The Curse of the Rigid Line of Defence. Long live the Mobile Pawn Front!”, gepubliceerd in de Wiener Schach-Zeitung in 1931. Voordat hij zijn partij tegen O. Zimmerman, gespeeld op 14 april 1931 (Kortchnoi was net drie weken oud!) te Winterthur, Zwitserland, analyseert krijgt eerst Tarrasch een sneer:
“De verdediger moet vooral niet zijn stukken achter een star pionnenfront schuiven. Dat zou een slechte strategie zijn, in de geest van Tarrasch.”
Dan toon ik nu die partij zonder commentaar (let op het paard dat van g1 vertrekt! Hakken op g7, helemaal terug naar c2 en dan op e6 een kwal winnen…), waarna er nog een sneer volgt…
Nimzowitsch – Zimmermann
Winterthur, vierde ronde
1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.Dc2 Pc6 5.e3 0–0 6.Ld3 d6 7.Pge2 e5 8.0–0 Lxc3 9.Dxc3 Te8 10.d5 Pe7 11.Pg3 Pg6 12.b3 Pd7 13.f4 exf4 14.Ph5 Te5 15.Pxg7 fxe3 16.Pf5 Pf6 17.Pxe3 De7 18.Pc2 Pe4 19.Lxe4 Txe4 20.Lb2 De5 21.Dd3 De8 22.Lf6 Ld7 23.Tf2 Pf4 24.Dd2 Pg6 25.Taf1 Df8 26.Pd4 a6 27.Dd3 Tae8 28.Pe6 T4xe6 29.dxe6 Txe6 30.Dd2 Lc6 31.h4 1–0
“Om misverstanden te voorkomen wil ik zeggen dat ik Zimmermann beschouw als een zeer sterke meester. Maar ik geloof dat hij voor een deel, de verdediging bijvoorbeeld, zichzelf nog niet bevrijd heeft van valse pseudo-klassieke doctrines”
Die kon Tarrasch ook nog in zijn zak steken…
Ik vind het een mooi boek. Een lijvig werk vol met artikelen waar we ook in 2014 nog wat van leren kunnen. Ook artikelen waarvan we nu zeggen dat ze schaaktechnisch achterhaald zijn, maar die moeten we natuurlijk wel in historisch perspectief plaatsen! En los van dit alles is het natuurlijk een prachtig eerbetoon aan een van de grootste vrijdenkers uit de schaakgeschiedenis…
My Chess
Een stuk minder oude wijn, maar ook in een nieuwe zak is My Chess van Hans Ree.
In 2010 verscheen “Mijn schaken” en daarvan schreef ik voor schakers.info al een recensie.
Daar heb ik niets aan toe te voegen.
Hans Ree is ook in het buitenland een gerespecteerd schrijver en ik denk dat zijn verhalen ook over de grens interessant zijn.
De onderwerpen zijn divers genoeg!
Richard Vedder.