The Spinning Wiel, november 2014: Het leeven eener Schaker

column-november2014


Er is veel veranderd in de schaakwereld. Niet alleen door de komst van de computers. Of is daar indirect toch alles op terug te voeren? In deze verhandeling zal u alles duidelijk worden. Om u vervolgens in staat van grote verwarring achter te laten.

Professionaliteit

John van der Wiel

John van der Wiel


Dat er zo snel zo veel informatie beschikbaar is (databases, TWIC, andere schaaksites), is gunstig om snel dingen bij te leren, zeker voor jonge spelers. Het vergt echter een grote inspanning om up to date te blijven en het vele nieuw binnenkomende materiaal op juiste waarde te schatten. Voorts zijn er in de tegenwoordige toernooien veel minder rustdagen dan vroeger. Niet alleen door het afschaffen van afgebroken partijen, maar ook door bezuinigingen waaraan veel toernooi-organisaties zich schuldig gemaakt hebben. Dit alles maakt het bijblijven plus efficiënt voorbereiden een lastige taak, zeker wanneer die solo uitgevoerd moet worden.

Samen uit, samen thuis

De topspelers, degenen die het kunnen betalen, zie je daarom bij belangrijke evenementen steevast in gezelschap van een secondant verschijnen. Ja, er is veel veranderd. A-groep Hoogovens jaren ’80: vrijwel niemand met secondant; A-groep Tata tegenwoordig: vrijwel niemand zònder! In sommige gevallen kun je bijna van een symbiose spreken. Niet alleen tijdens toernooien wordt intensief samengewerkt, ook thuis. En bij sommigen wordt zelfs part-time samengewoond!

Lone Wolves

Ben ik toch blij, dat mijn toptijd in andere decennia lag. Ik zie me nog niet dag-in dag-uit met Tukmakov of Chuchelov optrekken. Geen onaardige kerels, maar toch. En dan ben ik nog niet zo’n Einzelgänger als bijv. Ljubojevic, Hort, Miles die in hun single-tijd er nog een avondtoernooi naast hadden: de vrouwenjacht. De Lone Wolf, een uitstervende soort? Ja en nee.

De Jobava-lichting?

Helaas ken ik de nieuwe spelersgeneraties niet meer zo goed, maar de Bohémien-types zijn zeker niet zwaar vertegenwoordigd. Doch er zijn uitzonderingen. De opvallendste van dit moment is Baadur Jobava. De Georgiër, die in Hoogeveen tegen Timman hard uithaalde en ook bij het Grand Prix toernooi te Tashkent goed bezig was, is een echt feestbeest en durft de vreemdste openingen te spelen. Vaak met succes. Zegt u nu:’Ja, die jongen drijft op zijn talent. Als hij het wat serieuzer aanpakte, had hij nog veel meer bereikt’?

Discipline of niet?

Dat is nu maar net de vraag. Laten we de omweg Giri nemen naar een antwoord toe. Anish is nu 20 en werkt ongeveer een jaar (of iets langer) met Tukmakov. Als je dan nr. 7 van de wereldranglijst wordt, kun je moeilijk stellen dat dat geen succes is. En toch twijfel ik. Giri speelt voor zijn leeftijd zeer onavontuurlijk. Het strikte regime kan ook leiden tot overserieusheid en verkramping. Ik heb het vaker zien gebeuren. In Tashkent bijna alles remise spelen, mag dat als 20-jarige?

Krachtsverschil = attractief

Nu zijn die FIDE GP toernooien niet de leukste evenementen. Er wordt best gestreden, maar de krachtsverschillen zijn zo klein, dat het

Anish Giri

Anish Giri

remisepercentage altijd hoog ligt. Geef mij maar ongelijkmatige invitatiegroepen of tweekampen zoals in het afgelopen Univé-toernooi! Terug naar Giri: het was dus moeilijk voor hem om partijen te winnen, maar heeft dat ook te maken met zijn manier van leven? Moeten we al vrezen voor een Leko-scenario: héel sterk, maar net iets te solide, iets te weinig Beest om het allerhoogste te bereiken.

                                       Gokje?

Mijn advies aan Anish: breek eens een jaartje los. Blijf wel toernooien spelen en het spel bestuderen, maar ga ook feesten! Ga op vrijersvoeten, live life to the max. Experimenteer in partijen, zoek risico op. Het wordt hoe dan ook een leerzaam jaar, zeker qua levenservaring. Of zo’n manoeuvre uiteindelijk succesrijk zal blijken, tja, wie kan dat weten? Timman en ik zijn nooit toonbeelden van discipline geweest. Blijkbaar hingen we een filosofie aan die zegt dat je van het leven moet genieten om goed te functioneren. Je moet èrgens je inspiratie en vechtlust vandaan halen.

Het ideale karakter

Zulke dingen liggen heel individueel. Types als Fischer en Kasparov (Korchnoi ook wel) hadden wellicht het perfecte karakter: een onvermogen tot gelukkig zijn. Het zich steeds weer moeten bewijzen. Overal gevaar, tegenstand, zelfs complotten zien. Als je toch niet kunt genieten, is het makkelijker om toegewijd en gedisciplineerd te blijven. Of Giri ook zo in elkaar zit? Denk ik niet. Maar ook met een ander karakter, zelfs dat van Spassky en Tal, is het mogelijk om wereldkampioen te worden!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *