The Spinning Wiel, december 2014: Deel 1, De foute goede aanpak
De foute goede aanpak
6,5 – 4,5. Misschien wel de meest voor de hand liggende uitslag. Nu we weer bekomen zijn en hopelijk genoten hebben van de te korte WK-match (o, wat zou ik graag weer een best-of-24 zien!), wilde ik u een kleine analyse voorleggen.
Wel beter, maar…
Vooropgesteld zij, dat Anand ditmaal beter gespeeld heeft. Helaas lukte het hem niet vaak genoeg om Carlsen in de problemen te brengen. Compliceren, rijke stellingen zoeken en als het even kan, eindspelen mijden. Dat moet ongeveer het recept zijn tegen de wereldkampioen. Het Berlijnse eindspel zou je met geen van beide kleuren moeten nastreven en daar constateer ik dus een ernstige strategische fout van Anand.
Interessantste moment
Een tweekamp over 12 partijen wordt nooit op eén dag beslist, maar wel is het mogelijk om een partij aan te wijzen die van bijna cruciale betekenis is geweest. Voor mij is dat duidelijk partij nr. 6. Zeker niet alleen wegens het wederzijdse blundermoment, maar vooral ook vanwege de uitwerking op de door Anand gevoerde matchstrategie. Van goed naar fout, ik zal het u toelichten.
Carlsen – Anand, partij 6
1. e4, c5. 2. Pf3, e6. 3. d4, cxd4. 4. Pxd4, a6
Kleine verrassing. Met 4…Pc6 heeft Anand veel ervaring.
5. c4
Niet de makkelijkste variant voor wit, maar kennelijk had het Carlsen-team niet stilgezeten.
5…Pf6. 6. Pc3, Lb4.
Een ander goed systeem begint met 6…Dc7.
7. Dd3!?
In ‘mijn’ tijd zeer ongebruikelijk. Tegenwoordig niet meer, al is de theorie nog lang niet uitgekristalliseerd. Grappig genoeg heeft Anand zelf de tekstzet ook een keer gespeeld en zijn kameraad Kramnik tweemaal. We moeten daarvoor wel terug naar het jaar 2005. Zij kregen steeds 7…d5 tegen.
7…Pc6?!
Hiervoor zou ik als trainer Anand op zijn kop geven. Niet dat de zet per se slecht is, maar hij laat dameruil toe. Een kleine doodzonde. Toegegeven, de Indiër heeft ook een beetje pech dat Carlsen verderop met een goed nieuwtje komt. Database-onderzoek leerde, dat naast 7…Pc6 en 7…d5 de populairste zetten 7…Dc7(zelfs de meest gespeelde!) en 7…d6 zijn. Beide verhinderen e4-e5 en leiden tot rijke speelstellingen, geschikt binnen de aanbevolen matchstrategie dus! Verder bestaan 7…Lxc3+ en 7…0-0, lijken me wat minder principieel, maar eén zet kwam ik in het geheel niet tegen, de zet die ik achter het bord tegen Magnus waarschijnlijk zou hebben gekozen, als ik mijn berekeningen durfde vertrouwen: 7…b5! Mogelijke complicaties zijn dan A) 8. cxb5, Lb7; B) 8. e5, bxc4. 9. Dg3!?, Pe4. 10. Dxg7, Tf8; C) 8. Lg5, bxc4. 9. Dxc4, Lxc3+. 10. bxc3 (10. Dxc3, Pxe4), 0-0. 11. e5, Da5. Iets voor de toekomst?
8. Pxc6, dxc6.
8…bxc6. 9. e5 is niet de bedoeling.
9. Dxd8+
In de stampartij met 7…Pc6, Sehner – Borm, Open NK 1982, werd dit ook gespeeld. Na 9…Kxd8. 10. Ld2, e5 had zwart echter geen problemen. Later kwam het accent te liggen op 9. e5, Pd7. 10. f4, zoals o.a. in Shirov – Miezis, Letland 2014. Wits voordeel blijft dan beperkt, maar het navolgen van Miezis’ masochistische repertoire zou Anand al niet moeten willen.
9…Kxd8. 10. e5(!)
Het nieuwtje. Carlsens voorgangers hadden allemaal teveel angst voor 10…Pe4. Daarop zou volgen: 11. a3(ook 11. Ld3!?, Pxc3 – beter …Pc5 -. 12. a3 is interessant.) en na 11…Lxc3+. 12. bxc3 of 11…La5. 12. b4 wordt wits zwartveldige loper zeer machtig, terwijl het zwarte paard problemen heeft.
10…Pd7. 11. Lf4, Lxc3+
Ook al doet zwart dit niet, dan zal hij na 12. Tc1 of 0-0-0 het ruimtenadeel voelen.
12. bxc3, Kc7. 13. h4!
Zwarts damevleugel is stevig, maar op de koningsvleugel kan wit aanknopingspunten creëren en zijn voordeel vergroten.
13…b6
13…h5 verzwakt de zwarte velden nog meer en kost ook een soort tempo. Een illustratie van de problemen: 14. Th3, b6. 15. Tg3, g6(15…Th7!?). 16. 0-0-0, Lb7. 17. Tgd3!, Pc5. 18. Tf3, Pd7(18…Tad8. 19. Td4). 19. Lg5, Th7. 20. Le7 met groot voordeel.
14. h5, h6
Niet strikt nodig, misschien was 14…Lb7 iets practischer geweest. Ingeval van 15. h6, g6. 16. 0-0-0, c5. 17. Lg5, Tae8. 18. Th4, Thf8 was de zwarte stelling dan zeer moeilijk te slechten geweest. Wit hoeft echter geen haast te maken met h5-h6. Hij kan eerst zijn torens verbeteren met bijv. 0-0-0 en Th1-h4(of Td1-d3). Zwart zal dan toch een (moeizame) verdediging van zijn koningsvleugel moeten organiseren.
15. 0-0-0
Terwijl online-toeschouwers èn Stockfish nog gezellig zaten te blaten over geheel andere vervolg zetten, begreep ik nu (pas), wat Magnus Rex hiermee van plan was. Met het oog op de problematiek verderop in de partij was 15. Td1 misschien nog nauwkeuriger. Mochten er ontwikkelingen op de damevleugel zijn (die Anand zo te zien niet van plan was) met ergens b6-b5 of Pd7-c5, dan staat wits koning weer iets beter op c1.
15…Lb7. 16. Td3!
Daarom was 15. 0-0-0 beter dan Th3: déze toren wil naar g3, de andere staat op de h-lijn al heel functioneel en kan eventueel de druk opvoeren met Th1-h4-g4. Prachtig spel van de wereldkampioen.
Wordt binnenkort vervolgd